Een participatietraject moet een feestje zijn
Emilie Vlieger is locatiemarketeer en
gebiedsontwikkelaar bij Vlieger Projecten. Tussen
2012 en 2017 werkte ze mee aan Merwede: een
voormalig industrieel distributiegebied op vijf
minuten afstand van Utrecht Centraal dat tot echte
Utrechtse stadswijk wordt herontwikkeld. Vlieger
was tijdens het project verantwoordelijk voor de
participatie van alle deelnemers aan het project.
Ambtenaren van de gemeente, de kleine
ondernemer, de belegger en de bewoner waren
allen gelijkwaardig en mochten allemaal hun
steentje bijdragen aan de ontwikkeling van dit plan.
Vlieger vertelt dat de eerste fase van het
participatietraject, waarin co-creatie een groot goed
is, tot veel vruchtbare ideeën heeft geleid. Er zijn
ideeën opgeworpen voor gedeeld en openbare
tuinen in de wijk. Creatieve en niet-traditionele
sporten zoals skaten en boulderen krijgen in
Merwede een eigen plek. Bewoners gaven aan graag meer ruimte voor ontmoeting in de wijk te willen en
tegelijkertijd plekjes te willen waar ze zich kunnen
afsluiten van de buitenwereld. Het participatietraject
leidt zo tot een bijzondere mix aan initiatieven.
In de daaropvolgende planvormingsfase bespreekt
Vlieger het project Amstel III in Amsterdam. In deze
fase draait het om het behouden van draagvlak en
vertrouwen. Vlieger heeft informatiemarkten
georganiseerd en de plannen voor de wijk ook op de
lokale weekmarkt laten zien. Ondernemers kunnen
in deze fase gebruik maken van een huisstijl die voor
het project bedacht is en hun eigen projecten in die
stijl op de markt brengen om zo meer betrokkenheid
te creëren en lokale bewoners te enthousiasmeren.
In de laatste fase, de uitvoeringsfase, moet het
vertrouwen van de bewoners verzilverd worden.
Met de plannen die in de vorige fases gemaakt zijn
kunnen bewoners, ondernemers en ontwerpers
samen de wijk verder vormgeven. Vlieger haalt
bijvoorbeeld het idee van picknicks aan, waarbij
bewoners zelf kunnen bepalen waar in de wijk welke
speeltoestellen komen, op basis van de behoeften
van hun eigen kinderen. De inrichting van een wijk
wordt zo een breed gedragen idee.
In deze laatste fase kan een wijk ook collectief
worden gepromoot. In de Nieuwegeinse wijk
Rijnhuizen is dat bijvoorbeeld gebeurd, zegt Vlieger.
Daar is een merkboek gelanceerd, wordt er samen
met de gemeente een buurtkrant gemaakt en zijn er
groene bouwhekken met meer informatie over de
wijk van de toekomst geplaatst. Door geld vrij te
maken voor evenementen in de wijk, zoals een
zomerfestival, kan er samen met ondernemers worden gebouwd aan een hyperlokaal ecosysteem
waarin bewoner en ondernemer elkaar versterken.
Volgens Vlieger is het belangrijk om van elk
participatietraject een feestje te maken. Geen duffe
bijeenkomsten met plastic stoeltjes en slappe koffie,
maar juist gezellige happenings waar betrokkenen
een biertje of wijntje kunnen nuttigen en iets lekkers
kunnen eten. Er moeten gesprekken kunnen
plaatsvinden waarbij de wethouder in gesprek kan
met de student om tijdens deze eerste fase van de
visievorming tot zo rijk mogelijke ideeën te komen.
Vlieger benadrukt dat het belangrijk is om eerlijk te
communiceren hoe het participatietraject is
ingericht en legt uit dat het belangrijk is om beleid
aan te passen op de wensen van de betrokkenen.
Een verhouding van 40/40/20, zoals bij woningen in
de sociale huur, vrije sectorhuur en koopwoningen al
het geval is, zou ook moeten worden toegepast bij
de voorzieningen in een wijk om zo voor een
gezonde mix van allerlei bedrijvigheid te zorgen.