Verslag

Rens van de Plas

2024.2

BOUWSTOF

Op 13 maart verzamelde tout architectonisch, stedenbouwkundig én geïnteresseerd Tilburg zich in de studio van Schouwburg Concertzaal Tilburg voor de talkshow BOUWSTOF. Sophie Stravens sprak met boeiende gasten over een variëteit aan onderwerpen, waaronder de tweede Verdieping van CAST die deze avond werd gelanceerd.

Een van die gasten is Marjet Rutten van Building Balance. Zij houdt zich bezig met de transitie van de bouwsector en noemt zichzelf een ‘transitieregelaar’. ‘Ik vind het onbegrijpelijk dat we heel veel tijd en geld hebben gestopt in het terugbrengen van gasgebruik en het verduurzamen van elektriciteit, maar dat we nauwelijks aandacht hebben gehad voor de materiaalimpact. Elf procent van de wereldwijde CO2-uitstoot komt omdat we bouwen met beton en staal. Daar is heel makkelijk snel winst te boeken.’

Building Balance krijgt geld van het Rijk om de Nationale Aanpak Biobased Bouwen uit te voeren. ‘We moeten de hele keten van land tot pand beïnvloeden. Het gaat alleen werken als de boeren het inzaait, als de industrie het product maakt en als de opdrachtgever het wil hebben. Building Balance ondersteunt partijen in de hele keten om snel sprongen te maken’, zegt Rutten. Voor haar zijn een miljoen woningen erbij geen doel op zich. Een miljoen woonplékken, daar gaat het om.

In 2030 moet dertig procent van de woningen voor dertig procent uit biobased materialen bestaan en daar gaat Building Balance in verschillende teams bij helpen. Maar realisme is nog wel een dingetje, merkt de transitieregelaar. ‘Ik doe ieder jaar een onderzoekje onder industriële bouwers. Als ik hen moet geloven kon ik wel op de Bahama’s gaan zitten, want mijn doelstelling was al lang gehaald, stelden ze. Mensen roepen snel dat iets voor de helft biobased is, maar als je het op basis van gewicht doet en ook de fundering meeneemt, haal je die 50 procent niet zo makkelijk.’

Rutten wil ervoor pleiten vooral naar de feiten te kijken: wat is er nu écht biobased? Er wordt tenslotte veel geroepen wat de lading niet dekt. ‘Dat noemen wij een circularikoekje. Bouwers zeggen soms dat ze een circulair gebouw bouwen, maar bedoelen daarmee dat wat ze nu maken straks hergebruikt kan worden. Maar we weten helemaal niet of we over 75 jaar nog behoefte aan die materialen hebben’, zegt ze. ‘Daarmee nemen ze een voorschot op de toekomst.’

Ze ziet liever dat bouwers en ontwerpers zich committeren aan carbon based design: met ontwerpen aan knoppen draaien om de uitstoot te verminderen. In Shenzhen had een pand gesloopt moeten worden, maar architectenbureau MVRDV wilde het bestaande gebouw vooral transformeren. ‘De materiaalimpact, daar had de opdrachtgever niet zoveel oren naar. Het bureau heeft toen een alternatief neergezet en de klant overtuigd met een ander argument. Ze hebben gezegd: de bouwtijd gaat van vijf naar anderhalf jaar. Daar was de opdrachtgever wél gevoelig voor.’

Rutten zet zich in haar vrije tijd in voor de Gideonsbeweging, een club mensen die voor het klimaat wil opkomen én verstand heeft van bouwregelgeving. In die hoedanigheid komt ze in verzet tegen de berekening van de MilieuPrestatie Gebouwen, de MPG. ‘Die zegt nu niks over biobased en ook nauwelijks iets over CO2-uitstoot. Er is een nieuwe systematiek in de maak waarbij staal veel duurzamer wordt en hout veel minder duurzaam. Met de Gideonsbeweging zijn we echt aan het trekken om te zorgen dat dat niet gebeurt.’ Andere bouwers met een duurzaam hart mogen zich altijd bij de Gideonsbeweging aansluiten, zegt ze.

Een ontworpen zee

Nadat Rutten het podium is afgelopen, start er een filmpje. Een poolexpeditie, lijkt het, met een boel zangers en zangeressen en mensen die op andere manieren geluid maken. Het is een project van geluidskunstenaars Jeroen Strijbos en Rob van Rijswijk. ‘Wij maken muzikale belevingen in de openbare ruimte. Normaal heb je een theaterzaal met publiek en een podium. Wij hebben al heel vroeg geprobeerd daaruit te stappen en een andere verhouding tot het publiek te vinden’, zegt Strijbos.

Voor Brabant C onderzocht het duo of geluidskunstenaars van waarde konden zijn in de architectuur en stedenbouw. ‘We wilden een soort portfolio ontwerpen dat je aan architecten of ruimtelijk ontwerpers kunt presenteren en dat bruikbaar is in het ontwerp van de publieke ruimte, bijvoorbeeld door het toevoegen of reduceren van geluid. De kennis om überhaupt te kunnen beoordelen of zo’n idee goed is, is er eigenlijk niet. Wij wilden het gesprek daarover starten.’

Een manier om dat gesprek te starten, is met een app. ‘We hebben een app ontwikkeld om een compositie in de openbare ruimte te kunnen plaatsen. Die werkt met een iPhone en een koptelefoon. Het is GPS-gerelateerd. Als mensen van een galerij een open ruimte in lopen, dan geeft dat een ander gevoel dan wanneer je ergens naar binnen gaat’, legt Strijbos uit. ‘Elk gebied vertegenwoordigt een geluidslaag. Als je naar het midden loopt, bouwt de muziek op, als je naar buiten loopt, zorg je vanzelf weer dat de muziek afbouwt’, zegt zijn collega Van Rijswijk. Het duo vertaalt het gevoel dat ruimtes geven naar geluid.

Is zo’n geluidskunstwerk tijdelijk of moet het permanent zijn? Het kan beide, denken de twee makers. ‘In dit geval werken we ook met een performer, een zangeres. Die hoor je live in het gebouw, maar ook via de koptelefoon. Als je die zangeres weghaalt, krijg je een semi-permanente installatie. Zolang wij die installatie in de lucht houden, kun je ’m lopen’, zegt Strijbos. ‘Wij zorgen dat je je iets bewuster wordt van je omgeving. Ons werk haalt je uit de normale conditionering van alledag’, meent Van Rijswijk.

Het duo experimenteert nu ook met toegepast geluid. In Shenzhen strandde helaas een project dat daar op focuste. Van Rijswijk: ‘Dat gebouw wees naar drie richtingen: de zee, het park en de stad. Voor elk van die richtingen wilden we met meerdere klankbronnen een ‘horizon’ van geluid maken. Daarmee haal je de akoestiek van buiten naar binnen.’ Dat betekent dat verkeersaders of dichte mist helemaal niet meer belemmerend hoeven te zijn voor hoe mensen de buitenruimte ervaren, omdat ze toch de stad, de zee of het park horen. ‘Je hoort de klanken die wij ontwerpen, bij de zee hoor je een soundscape die water suggereert.’

Vanuit hun studio in Tilburg staan er nog meer projecten op de planning. In de LocHal hebben ze een installatie gehad, ze organiseren een installatie voor Oerol en zijn in gesprek met kunstfestival Kaapstad en de gemeente. Ze staan er zeer voor open ideeën uit te wisselen met bouwers en ontwerpers. ‘Geluid gaat vaak over reductie, terwijl het ook over verleiding zou kunnen gaan.’

Tourtje Tilburg met Tim
Tourtje Tilburg met Tim

De auto op afstand

Nadat Tim Frenken in zijn Tourtje Tilburg het nieuwe woningbouwproject ’t Kompas op Zuid heeft laten zien, krijgt stedenbouwkundige bij Urhahn Ad de Bont het woord. Hij is al jaren in gesprek met organisaties en deskundigen op het gebied van gezondheid en bewegen. ‘Al jaren rinkelen er allerlei alarmbellen; we bewegen te weinig, sporten en fietsen te weinig en we spelen te weinig. Terwijl we toch al langer met gezondheid bezig zijn. De Woningwet van 1901 was gekoppeld aan de gezondheidswetgeving.’

In welke mate woningbouw en gezondheid met elkaar verwerven zijn, hangt van het tijdsgewricht af. ‘Voor de Eerste Wereldoorlog ging het bij gezondheid vooral over goede riolering en schoon water: de hygiëne van de stad stond centraal. In het interbellum stonden de tuinwijken centraal, dat ging heel erg over groen. En na de Tweede Wereldoorlog heerste de CIAM-gedachte: licht, lucht en ruimte, die tot uiting kwamen in de doorzonwoningen. Het aardige is dat stedenbouwkundige periodes vaak op elkaar reageren.’

Voor twee publicaties, De beweegvriendelijke stad en Buitenkansen voor een uitnodigende buitenruimte onderzocht De Bont waar de kansen liggen als het om buitenleven gaat. ‘In steden wordt meer gewandeld en gefietst dan in dorpen en suburbs omdat de afstanden tussen wonen en werken kleiner zijn. De auto past niet in de stad, dus je pakt eerder de fiets. In dorpse situaties wordt daarentegen wel meer buitengespeeld. Het zijn twee verschillende werelden die ik met elkaar in verband wil brengen.’

Buitenspelen hoeft helemaal niet in grote speeltuinen te gebeuren. Het kan ook met kleine ingrepen, denkt De Bont. ‘De directe woonomgeving is heel belangrijk als het om buitenspelen gaat: een brede stoep, een mooi binnenhof. Als je slim verdicht, kun je meer groene ruimte maken. Steden moeten dan wel minder ruimte bieden aan de auto. De buitenruimte moet weer een verblijfsruimte worden.’

Minder ruimte aan de auto geven betekent natuurlijk niet dat mensen geen auto meer mogen rijden, maar wel dat bijvoorbeeld het parkeren anders ingepast moet worden. ‘In Deventer heb je een wijkje met 120 woningen. De parkeerplekken bevinden zich op twee plaatsen, op maximaal 120 meter van de voordeur. Daarmee zijn de straten in de wijk autovrij en kun je een zandkasteel en een skelter gewoon laten staan. Je moet laten zien wat de voordelen zijn als je de auto op afstand zet.’

Wat daarnaast om aandacht vraagt, zijn de sportvelden. ‘Die moet je koesteren in de stad. Ik ken voorbeelden waarbij de sportvelden steeds verder naar buiten worden gedrukt. Dan heb je wel een probleem, je moet de sportvelden mee       ontwikkelen.’ Tilburg is al met al best goed op weg, zegt De Bont.

Wat delen we samen?

Huisvlogger Eyas Sawas ging weer de straat op, dit keer om mensen naar hun favoriete gebouw te vragen. Binnenkort wordt namelijk de Tilburgse Architectuurprijs uitgereikt, die bestaat uit een vakjuryprijs en een publieksprijs. Tot en met 14 april kunnen ontwerpers en bouwers een gebouw insturen. Dat moet tussen 2021 en 2023 opgeleverd zijn of in gebruik zijn genomen. De LocHal, die in de vlog van Eyas regelmatig wordt genoemd, kan daaraan niet meer meedoen.

Dat hoeft de pret niet te drukken, want in de regio Tilburg wordt er nog genoeg nagedacht over bijzondere architectuur. Dat bleek wel bij de ontwerpprijsvraag Europan, waarbij ontwerpers dit keer ontwerpen maakten voor de Stedelijke Regio Breda-Tilburg. Marco Visser, stedenbouwkundige in Tilburg en Peter van Schie, zijn collega in Breda, werden er door de provincie op gewezen dat Europan misschien wel iets voor hen was. ‘De regio is nog op zoek naar een identiteit: wat delen we samen? Er zijn thema’s die niet alleen in Tilburg, Breda of Waalwijk spelen, maar ook in Altena of Hilvarenbeek. We dachten: als we naar die thema’s zoeken, dan heeft de hele regio er iets aan’, zegt Van Schie.


Twee thema’s die overal spelen, volgens het tweetal: de woningbouwopgave in naoorlogse wijken én een gebrek aan hoogstedelijkheid. Maar ook: wat doen we met de winkelcentra? ‘In Etten-Leur komt een oud deel van een winkelcentrum onder druk te staan. Oosterhout heeft ooit een deel verkocht, in Waalwijk staat een groot deel leeg’, aldus Van Schie.

Bij verdichtingsopgaven zijn de mobiliteitsvraagstukken ook van belang. ‘Openbaar of collectief vervoer is heel erg belangrijk. Niet elke stad of elk dorp heeft een eigen station, en voor kernen zoals Waalwijk, Oosterhout en Werkendam is de aansluiting een belangrijke opgave’, zegt Visser. ‘In Waalwijk hebben stagiairs moeite om op hun werkplek te komen, die hebben geen auto’, zegt Van Schie.

Door de opgaven die in de regio Breda-Tilburg spelen een Europees podium te geven, wilden ze vreemde ogen laten dwingen. De bedoeling van Europan was daarnaast om getalenteerde ontwerpers aan te trekken. ‘Er is een informele verplichting om verder te gaan met een van de winnaars van de wedstrijd.’

Bij een vraagstuk op de Taxandriaweg in Waalwijk kwam er een vrij extreem idee uit de bus. ‘Zij legden drie riemen over de weg heen en plaatsten logistieke gebouwen er als hoedjes achter. De jury sloeg er meteen op aan. De ontwerpers hebben een goede analyse gemaakt waarbij ze door te kijken naar de structuren in Waalwijk

de Loonse en Drunense Duinen met de Bergse Maas wilde verbinden. Daarbij ontstaat op een hele interessante manier contrast. Bijna iedereen herkent het gelijk’, aldus de twee stedenbouwkundigen. ‘De directeur heeft het gelijk aan zijn wethouder voorgelegd, de ambtenaren reageerden dolenthousiast.’

In Tilburg won een ontwerp voor de wijk Groenewoud. ‘De ontwerpers brengen het werk – en daarmee dichtheid en dynamiek – terug in de wijk. Eigenlijk gaf het idee ons een beetje buikpijn. De ontwerpers stelden een vorm van werken voor die in Groenewoud niet zo goed past: ateliers, een beetje laptopachtig werk. Maar het gaat veel meer om het idee, het talent en de kennis van de mensen die ermee aan de slag gaan dan om de haalbaarheid. De ontwerpers hebben veel aandacht besteed aan het hergebruiken of optoppen van bestaande gebouwen, waardoor het respect voor de tuingedachte overeind is gebleven.’

Een ander ontwerp voor in het toekomstige Kenniskwartier in Tilburg, won omdat het géén efficiënt gebouw was. ‘Er is ruimte in het gebouw die je democratisch kunt gebruiken. Er is geen traditioneel programma waarmee ontmoeting en interactie tot stand worden gebracht. Het was uitgesproken qua vormentaal en reageerde op het water.’ Met een aantal ontwerpen willen de stedenbouwkundigen graag verder, zij het in een andere vorm, zij het op een andere plek. Maar het was hoe dan ook een inspirerende wedstrijd.

Martijn Neggers sluit traditiegetrouw de avond af. De volgende BOUWSTOF is op 20 november.