Verslag

Rens van de Plas

2023 #3

BOUWSTOF

In de studiozaal van de Schouwburg Concertzaal werd 25 oktober weer een BOUWSTOF georganiseerd, dé talkshow over architectuur, ruimtelijk ontwerp en design in Tilburg en contreien. Deze avond staat weer bol van de gasten en wordt afgetrapt door Denker des Vaderlands Marjan Slob.

Wat doet zo’n Denker des Vaderlands eigenlijk? ‘Het is een eretitel, bedoeld om naar een zo groot mogelijk publiek het belang van de filosofie te laten zien’, zegt Slob. Ze koos voor ruimdenken als haar motto. ‘Ik vind het belangrijk dat er ruimte is voor meerstemmigheid. Voordat ik Denker des Vaderlands was, heb ik veel gewerkt met vraagstukken in het ruimtelijk domein. Dat vind ik een heel spannend veld.’ Meer dan terecht dat Slob vanavond bij BOUWSTOF aanwezig is, dus.

Ze is een omnivoor die geïnteresseerd is in ontwerpend denken, zegt ze. Inspiratie put ze uit filosofen, films en literatuur. ‘Er is een strijd om de ruimte gaande. De fysieke ruimte is beperkt. Er zijn zoveel verlangens en opgaven die niet allemaal gerealiseerd kunnen worden in dezelfde krappe ruimte.’ Dat merkte Slob ook toen ze voorafgaand aan haar Denkerschap door de Nederlandse Deltacommissaris werd uitgenodigd om mee te denken over waterveiligheid.

Slob zag het als haar rol om te zorgen voor een stukje zachtheid in harde wetten. In de Deltawet keerde bijvoorbeeld waarden als solidariteit, flexibiliteit en duurzaamheid terug, maar dat bleven abstracte begrippen. Aan Slob de fijne taak om daar chocola van te maken. ‘Ik ben onder de indruk van de intellectuele kracht van de waterwereld, maar het is wel ingenieurskracht. Het zijn mensen die graag willen ordenen en in matrixen denken, maar ik kwam met het verhaal. Waarom kwam het denken over solidariteit op? Wat is daarin belangrijk?’

Door veel na te denken over de gevolgen van de wet, zag Slob ook hiaten. ‘In de waterwereld is de definitie ‘risico = kans x effect’ leidend. Het doel is om het risico op een overstroming zo klein mogelijk te maken. Het effect wordt gemeten door de economische schade. Dat laat de ongelijkheid toenemen, omdat er minder geld wordt geïnvesteerd in gebieden die toch al arm zijn.’ Er zijn meerdere definities van rechtvaardigheid, denkt Slob, en het is haar missie om algoritmes zo rechtvaardig mogelijk te laten zijn.

Vorig jaar schreef Slob op verzoek van Maarten Hajer, voormalig directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, het boek Door de bomen het huis. Daarin presenteert ze houtbouw als een veelbelovende bouwstijl presenteert. ‘Er zit heel veel staande praktijk met economische modellen achter. Je kunt las betonbouwer te horen krijgen dat je moet overschakelen op houtbouw, want de helft van de tenders zal alleen nog maar worden gegeven aan ontwikkelaars die met houtbouw werken. Dat betekent ook de-investeren.’

Hajer en Slob stuitten echter op verzet uit onverwachte hoek, want voor houtbouw moeten bomen worden omgehakt. ‘Er waren mensen die zeiden: ‘Blijf van mijn boom af!’’ Daarbij speelt mee dat mensen vaak niet bedenken dat de bomen die gekapt worden waarschijnlijk uit productiebossen komen, die speciaal zijn aangelegd voor houtbouw. ‘Mensen hebben een boom in hun hoofd zoals de iconische Sycamore Gap tree, waaronder mensen zijn getrouwd en waaronder as is uitgestrooid.’ Maar dat is natuurlijk niet de boom die gekapt gaat worden.

De komende tijd zal landschapsdenken voor Slob hoe dan ook een interessant thema blijven. ‘Hoe kun je de geleefde ruimte zo vormgeven dat er een openheid komt voor het landschap eromheen? Dat gaat verder dan een groene gevel of een mussenpan en zelfs verder dan bouwen met hout om het klimaat te redden. Er is een Japans begrip dat shakkei heet. Bij tuinen die in die stijl zijn ontworpen vloeien de zichtlijnen als vanzelfsprekend over in het bredere landschap.’

Ze roept de aanwezigen op om, samen met haar, verder na te denken over hoe we onze wereld kunnen verruimen zonder ons gevoel van herbergzaamheid in de waagschaal te stellen.

Een theater voor overdag

In een nieuwe Straatpraat laat huisvlogger Eyas Sawas het Willemsplein en het Paleis-Raadhuis zien. Daar is dat weekend een expositie gehouden van Fixeer. ‘In het nieuwe Stadsforum mag wel wat meer levendigheid komen om mensen naar zo’n mooi gebouw te lokken’, denkt Berny van de Donk. ‘Ik vind het gebouw fantastisch mooi. Vroeger stond hier een hele grote vijver, dat was ook mooi, maar dit is heel eigentijds’, zegt fotograaf Chris Oomen.

Aan tafel heeft intussen Rob van Steen plaatsgenomen. Hij is directeur van de Schouwburg Concertzaal Tilburg. Voor het vernieuwde Stadsforum zag hij meteen kansen. ‘Ludo Hermans presenteerde zijn boekwerk Verweven Stad en daar ben ik achter gaan staan. Een groot plein biedt ons kansen. Ik zag kansen om de 10.000 vierkante meter gebouw beter te benutten. Het gebouw wordt nu vooral ’s avonds gebruikt en de uitdaging is nu om het ook overdag te gebruiken.’

Daar denken Van Steen en zijn team dan ook volop over na. ‘Een plein zelf is niks. Er moet reden zijn om er te komen’, denkt hij. ‘De vraag is welke functies je gaat toevoegen om te zorgen dat het levendiger wordt dan voorheen. In coronatijd hebben we ons restaurant gesloten. Horeca is een nieuwe logische invulling, maar wat voorheen een exclusieve ruimte was moet nu wel bij onze inclusieve opdracht passen. We gaan het nu omvormen tot stadscafé. In de ruimte erboven maken we een stadsfoyer.’

Die twee ruimtes in de schouwburg moeten dienstdoen als een tweede huiskamer, vindt Van Steen. ‘Mensen mogen hier werken en verblijven. Dat is voor ons een geste naar de stad om de ruimte open te stellen en we hopen dat het bijdraagt aan de levendigheid van het hele plein.’

Maar ook de concertzaal smeekt om een nieuwe indeling. Dat werd duidelijk bij de Black Lives Matter-protesten die in coronatijd werden georganiseerd. Mandela Wee Wee stond in de hoek bij de concertzaal een toespraak te houden. Omdat hij 80 centimeter boven de rest stond, kon iedereen hem zien. Dat was de hoek waar alle aandacht heenging. ‘Architect Jo Coenen moest bekennen dat hij die hoek niet helemaal goed had opgelost. Hij moest de fietsenstalling, de entree en de toegang tot Fontys allemaal in die hoek neerleggen, terwijl het project van de burgemeester geen dag langer mocht duren.’

Daar is nu een oplossing voor bedacht. Er komt een klein aanbouwtje aan de concertzaal met een liftschacht en een trap om de lift heen. ‘Daarmee maken we veel ruimte waardoor je een doorkijkje krijgt naar de tuin.’ En de ruimte die overblijft, leent zich prima als een soort podiumpje, denkt Van Steen. ‘Studenten van de kunstvakopleiding kunnen zich daar manifesteren en bij een protest kun je daar ook gaan staan.’ Het ontwerp moet nog door de gemeenteraad heen. Hopelijk kunnen het stadscafé en de stadsfoyer al volgend jaar september open.

In het Tourtje Tilburg gaat Tim Frenken ter ere van het honderdjarig bestaan van de Piushaven in gesprek met good old Riek Bakker. Zij was supervisor gebiedsontwikkeling toen de Piushaven werd herontwikkeld. Mede door haar inzicht veranderde het gebied van een verloederde haven tot een bruisend stadsdeel. ‘We hebben met open vizier luid en duidelijk gezegd dat we niets meer gaan halen wat niet nodig is.’

Bakker doet ook een uitspraak over de tweede arm van de haven, omdat er nu stemmen opgaan om die weer onder water te zetten. Geen goed plan, denkt Bakker. ‘We hebben zo’n gebrek aan woningen dat ik denk dat meer water niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid die er ligt. Ik zou zeggen: doe je best op een mooi plan.’

Nieuwe bestemming voor vergeten plekken

Het houdt niet op met de bijzondere gasten, want ook Sanne van Haasteren schuift deze editie aan. Zij is net afgestudeerd van de Fontys Academy of Architecture and Urbanism en met haar afstudeerproject genomineerd voor de prestigieuze Archiprix. Het doel van haar project was om vergeten plekken om te toveren en nieuwe plekken om te wonen, voor iedereen. ‘Toen ik begon met afstuderen was ik 25 jaar. Dat is de leeftijd dat iedereen een beetje uit huis wil. Ik zag dat dat bij starters een probleem was, dus daar moest ik iets mee.’

Ze vond in haar onderzoek heel veel vergeten plekken in de stad die nog niet ontwikkeld waren of waar iets mee kon gebeuren. Zo stuitte ze op een karkas in Eindhoven. ‘Dat is ooit gekraakt geweest. Daar woonden krakers, daklozen, creatieve types. Die hadden daar hun eigen huis gecreëerd. Maar de eigenaar van de grond wilde dat niet en dus is de gevel eraf gehaald. Zo heeft het gebouw zes, zeven jaar zonder gevel gestaan.’

Doodzonde, want dat soort gebouwen kan nog prima worden gebruikt. ‘Met mijn afstudeerproject wilde ik kijken hoe je dat soort vergeten plekken optimaal kunt benutten. Daarbij vond ik het belangrijk dat mensen hun eigen leefomgeving kunnen inrichten.’ Van Haasteren ontwikkelde een methode waarbij je eerst de maximale massa berekent die je aan een gebouw kunt toevoegen en vervolgens mensen zelf laat beslissen hoe ze die massa willen benutten. ‘Het moet organisch ontstaan’, vindt Van Haasteren, al kan nooit de hele massa worden benut. Er moet natuurlijk ook ruimte zijn voor daglicht en doorgangen.

‘Het hele principe is dat mensen samen een corporatie gaan beginnen. Je koopt ook geen woonunit, je legt een procentueel aandeel in. In het gebouw kan van alles ontstaan. Starters kunnen beginnen met een kleine privéruimte, maar er kan ook een gezamenlijke woonkamer en een gedeelde keuken zijn. In 13 vierkante meter kan je een privékeuken en een badkamer kwijt. Als je dat graag wil en er zijn gezamenlijke ruimtes, dan leef je niet op die 13 vierkante meter, maar door het hele gebouw heen.’

Van Haasteren studeerde af op het proces. Er was dus geen gebouw om te laten zien, omdat het volgens de architecte vooral om het verhaal van de doelgroep gaat. Haar onderzoek goot ze in een stripvorm. ‘Daarin zie je plaatjes vanuit een gebouw en hoe mensen daarin leven. Hoe ze gebruikmaken van daktuinen en de ruimtes in het gebouw. Ik geef een dag weer van hoe ze in het gebouw leven.’ Haar stripverhaal schetst dus vooral de potentie, zonder van tevoren in te kleuren waar zulke corporaties zich aan zouden moeten committeren.

Voor de architecte is het fijn om genomineerd te zijn voor de Archiprix. ‘Van elke academie en universiteit worden er een of twee mensen geselecteerd. Het is heel bijzonder om genomineerd te mogen worden.’ Ze wil haar idee graag verder ontwikkelen. Als er geïnteresseerden zijn om er iets mee te gaan doen, dan wil ze daar graag mee spreken. Bij haar huidige werkgever is daar niet altijd ruimte voor. ‘Dat mag nog meer’, lacht ze.

Stadsbouwmeester, ja of nee?

Tijdens deze BOUWSTOF brengt CAST De Verdieping terug: boekjes met interviews, gesprekken en gedachten rondom een bepaald thema. Voor deze eerste, nieuwe versie over omgevingskwaliteit ging CAST ook in gesprek met Hilde Blank. De voormalig stadsbouwmeester van Leiden en directeur van BVR Adviseurs meldt zich ook tijdens de talkshow, onder meer om te bespreken van welke toegevoegde waarde een stadsbouwmeester kan zijn.

Vanochtend was ze nog te gast in de gemeenteraad van Den Haag, die haar had gevraagd om te assisteren bij het invullen van de positie van een stadsbouwmeester. ‘Ik heb geadviseerd dat het accent veel meer op de stad moet liggen. Het gaat niet alleen om de fysieke en bouwkundige kant, maar vooral om wat een stad nodig heeft. Er is een angst dat als er generieke oplossingen komen –allemaal groene gevels, allemaal groene daktuinen – dat je daarmee niet de stad houdt waar je zo gek op bent. Er is daar veel behoefte aan wat ziel en eigenheid.’

Blank gunde Den Haag een team van stadsadviseurs, die veel meer de sociale kant van een stad kan belichten. ‘Bouwen gaat over stenen, maar ruimtevragers gaan over de buitenruimte. De opgaven die op ons afkomen vragen ook om een nieuwe manier van denken.’ Het lijkt Blank beter om dat bij een team neer te leggen dan bij één persoon. ‘Je moet niet één persoon hebben die je terugstuurt als er onvoldoende kwaliteit is. Je hebt veel meer dialoog nodig. Een team is wat minder kwetsbaar.’

Het doet ertoe om mensen te betrekken die misschien normaliter niet bij stedelijke ontwikkelingen betrokken zijn. ‘Een stadsbouwmeester kan de kwaliteit van steden op de agenda krijgen samen met de stad, met CAST en organisaties. Maar ik vind het ook belangrijk dat mensen worden aangesproken die niet in de natuurlijke bubbel zitten. Als ambtenaar ben je er ook voor mensen die je niet op je verjaardag wil hebben, maar ook die mensen hebben recht op wonen.’

Het vraagt om een nieuw elan bij de overheid: die moet haar faciliterende rol ombuigen naar een actieve rol. ‘Je ziet dat iedere tijd iets nieuws vraagt. Veel gemeentelijke organisaties zijn best uitgehold. Hun taak was het om letterlijk te faciliteren. Je bent meer een regelneef dan dat je zegt: we hebben zelf verantwoordelijkheid en we moeten zelf dingen agenderen. De vraagstukken van nu vragen meer regie en actie. Bij een actieve overheid wordt het vak van ambtenaar ook veel meer een eer.’

Het is niet de enige verandering waar Blank voor pleit. Ze wil ook een lans breken voor het concept achter het zelfverzonnen woord overdrachtgeverschap. ‘Soms is een werknemer al weg of naar een ander project voordat er een nieuwe gevonden is. Ik ben bij sommige projecten als externe de continue factor. Dat kan eigenlijk niet. Als iemand ergens heel erg goed in is, hou die persoon dan op dat project. Die heeft de kennis en het netwerk. Als die weggaat, is al het opgebouwde vertrouwen met de buurt weg. Een beetje hart voor de zaak zou echt helpen.’

In De Verdieping is ook een beeldessay te zien. Claudia de Boer maakte de foto’s. ‘We hebben samen gekeken welke gebieden interessant zijn. Dat gaat over relatie, over context, over het object zelf. In het begin zocht ik heel erg naar voorzieningen om me op te richten en zo is natuurlijkerwijs het thema ‘wonen’ ontstaan’, licht De Boer toe.

Ze laat enkele foto’s zien, zoals een foto gemaakt in de Koopvaardijstraat. ‘De stapeling in de stad vind ik interessant, meerdere lagen in de tijd. Ik hou ook gewoon van de lelijkheid. Die schutting die ondergesmeerd is en die heg die erovereen tuimelt, ik vind dat fantastisch.’ En over een foto op het Bart van Peltplein, vertelt De Boer: ‘Die schuur vind ik zo curieus. Die staat daar plompverloren, maar verwijst ook naar het agrarische verleden van Tilburg.’

En waar je op sommige plekken die mooie stapeling hebt, is die op andere plekken helemaal afwezig, zoals op sommige plekken aan de Piushaven, waar De Boer ook een foto van maakte. ‘Dit is nieuwbouw. Ik denk dat er heel veel mensen zijn die graag in die nieuwbouw zouden wonen, maar ik vraag me af wat zo’n plek over een x-aantal jaren wordt. Alles is nieuw.’ Alle foto’s van het beeldessay zijn natuurlijk terug te vinden in De Verdieping.

Het eerste exemplaar van het boekje is overhandigd aan wethouder Bas van der Pol. ‘Als ik naar deze avond kijk, dan zie ik alle aspecten van kijken naar kwaliteit. Het feit dat we het over ruimtelijke kwaliteit hebben is de kern.’ Hij was blij dat ook de stadsbouwmeester ter sprake kwam. ‘Voor Den Haag geldt een ander antwoord dan voor Tilburg. Er zijn allerlei varianten mogelijk die we nog aan de gemeenteraad willen laten zien. Het is belangrijk om dat bewust te organiseren.’

En aan de faciliterende overheid had Van der Pol sowieso al een broertje dood. De navigerende overheid, dat is meer zijn stijl. ‘Een zelfbewuste en weloverwogen rol. Al moet je het per definitie samen doen. De Verdieping gaat ons helpen om onze plannen te verbeteren. Het is heel belangrijk dat CAST er is.’

Zoals gewoonlijk sluit Martijn Neggers de avond af. De eerstvolgende bijeenkomst is het Stadsgesprek over POST65 op 30 november in Club Smederij.