Interview

Rens van de Plas

Minder vingerwijzen, meer handen reiken

Duurzaam bouwen, wat houdt ons tegen?

Mensen denken te vaak dat ze boven de natuur staan. Dat stormen te sturen zijn, dat stijgend water te vermijden is en dat wij de baas zijn over alles wat leeft. Aperte onzin, vindt Kees Klomp. Hij is betekeniseconoom en ziet dat er een hele andere economie nodig is om te kunnen blijven voortleven. Zijn advies: ‘Durf dingen los te laten’.

Willen we als mensheid overleven, dan moeten we nodig anders gaan bouwen. Sterker nog: ons hele economische systeem moet grondig op de schop. Dat is, kort gezegd, de filosofie van Kees Klomp. Hij ziet een nieuw soort economie voor zich — eentje die hij zelf tot ‘betekeniseconomie’ heeft bestempeld. Het is een economie die niet alleen maar om geld draait. En laten we wel wezen: in de bouwsector regeert de portemonnee nog al te vaak.  Dat is logisch, maar het kan ook anders. Waar hij ook gaat, benadrukt Klomp dat de mens onderdeel is van het natuurlijke stelsel der dingen. ‘Wij leven nu heel erg in de illusie dat we volstrekt losstaan van het grotere geheel en dat we de natuur op een bepaalde manier kunnen manipuleren en controleren. Dat is niet eens arrogantie, het is feitelijk gewoon domheid van de mens.’ Tegen die ‘domheid’ komt Klomp in het verzet.

Utopie

Maar hoe maak je die omslag naar een ander soort economie, die immers volledig samenhangt met de manieren waarop we werken en hoe we leven? Het antwoord daarop is simpel, volgens Klomp: stel vooral je idealen in het vooruitzicht. ‘Ik vind dat je moet kijken naar de utopie. Je moet met elkaar afspreken dat je bijvoorbeeld de ideale toekomstbestendige wijk met elkaar wilt creëren.’

Zo’n wijk moet natuurlijk natuurinclusief zijn en de biodiversiteit verbeteren — ruimte bieden aan een groene omgeving waar insecten en kleine dieren in kunnen leven. Een buitenruimte die zorgt voor schonere lucht, beter bestand is tegen de gevolgen van extreem weer en andere groene plekken in de stad met elkaar verbindt. ‘Als je die uitgangspunten gebruikt, heeft dat voor iedereen gevolgen. Ik denk dat architecten, bouwbedrijven en leveranciers dan zelf gaan verzinnen hoe ze die doelen willen gaan halen.’ Ze gaan dan bijvoorbeeld veel sneller werken met natuurdaken in plaats van betondaken, streven CO2-neutraliteit na en bouwen vaker circulair, is de gedachte.

Maatschappelijke winst

Klomp gelooft heilig in het oplossend vermogen van de bouwsector. Een andere manier van kijken naar grote bouwprojecten. Een perspectief waarbij niet langer de rekenmachine leidend is, maar het ideale einddoel, en waarbij elke ontwerper en bouwer zelf bepaalt hoe ze hun beste gebouw willen bouwen. Het afvinklijstje — ‘Als we hieraan voldoen, dan kunnen we door’ — moet dan ook dringend de deur uit. ‘De vraag moet juist zijn: hoe creëren we woonvormen waar we ook over vijftig jaar nog wat aan hebben? Om die vraag écht te kunnen beantwoorden moet je dingen durven los te laten, dan ontstaan er mooie dingen.’

Daarvoor moet de status quo wel veranderen. Bedrijven concurreren zichzelf nu de markt uit als ze dingen doen die goed zijn voor de planeet. ‘We vragen van bedrijven dat ze ecologisch verantwoord denken en gaan bouwen met hout, stro of andere biobased materialen, maar we bestraffen datzelfde denken door te zeggen dat het niets mag kosten. We bestraffen de bedrijven die het goede willen doen. We zouden meer naar de opbrengsten van bepaald handelen moeten kijken en minder naar de kosten. Wat levert ons maatschappelijke winst op?’

‘Ik vind dat je moet kijken naar de utopie. Je moet met elkaar afspreken dat je bijvoorbeeld de ideale toekomstbestendige wijk met elkaar wilt creëren.’ 


Die winst laat zich niet alleen uitdrukken in wat goed is voor de natuur, maar ook in wat goed is voor de lokale gemeenschap. In de gebouwen die we bouwen en op de pleinen die we aanleggen, moeten mensen elkaar kunnen ontmoeten. ‘Wijken moeten veel gemeenschappelijker worden. We leven nu heel erg individualistisch, heel erg ikke. Daar kun je op inspelen op het moment dat je ontwerpt en bouwt.’ Ook dat is maatschappelijke winst.

Betekeniseconomie

Het bewustzijn over duurzaam bouwen én bouwen voor gemeenschappen zit er nog niet bij iedereen goed in, ziet Klomp. Naast geld moeten we daarom aan de slag met nieuwe vormen van waarde. Erken ecologische waarde, erken sociale waarde. ‘Economie wordt ons gepresenteerd als een gegeven, als een feit. Maar een economie is een gecreëerde afspraak. Als wij besluiten dat ecologische waarde echt is en dat we het ook gaan gebruiken in het economische domein, dan kunnen we ermee werken. Net zoals we nu met geld doen.’ Bomen als duiten, een binnentuin als een rooie rug.

'Het is heel logisch dat we zondebokken zoeken als we ecologisch tegen onze grenzen aanlopen, maar deze bedrijven zijn ook het slachtoffer van een systeem. Als je dat tegen elkaar kunt zeggen, krijg je een hele andere energie.’

De transitie naar de betekeniseconomie is niet in een paar weken gebeurd: dat duurt een tijd. Op korte termijn zijn er echter genoeg knoppen om aan te draaien. De subsidiekraan, bijvoorbeeld. ‘Je moet het systeem omdraaien’, zegt hij. ‘Subsidies zijn een manier om opbrengsten te bespoedigen. Je kunt bedrijven die voor maatschappelijke winst zorgen bijvoorbeeld gunstigere condities geven om geld te lenen. Bedrijven die dat niet doen, kun je belasten.’

Overheden en banken zijn daarin een hele belangrijke partij. ‘Ik mocht onlangs een lezing geven bij de afdeling wonen van de ING. Daar heb ik ook gezegd: jullie hebben een onvoorstelbaar belangrijke rol in de keten. Als jullie opbrengsten gaan stimuleren in je hypotheken, is de wereld veranderd. Maar jullie doen het niet, jullie zijn alleen bezig met de prijs van een huis. Dat is enkel materie.’

Toch ziet Klomp ook dat banken wakker zijn geworden. ‘Het is stompzinnig om vast te blijven houden aan het materiële model: er staan in Nederland naar schatting twee miljoen huizen die in het slechtste scenario onder water kunnen komen te staan. Banken snappen ook dat een ander perspectief hen een enorme bak geld scheelt. Het is risicomanagement.’

Handen reiken

Voor een omslag naar de betekeniseconomie helpt het niet als één schakel of één keten zich aanpast; daarvoor moet iedereen zijn steentje bijdragen. Blijf in die omslag vooral weg van de schuldvraag, betoogt de betekeniseconoom. ‘We zijn voortdurend bezig om schuld uit te delen. Het ene bedrijf is schuldig aan het werken met beton, het andere aan het creëren van een grote ecologische voetafdruk. Het is heel logisch dat we zondebokken zoeken als we ecologisch tegen onze grenzen aanlopen, maar deze bedrijven zijn ook het slachtoffer van een systeem. Als je dat tegen elkaar kunt zeggen, krijg je een hele andere energie.’

Een energie waarbij men niet langer vingerwijst, maar handen reikt. Een bouwsector die niet gaat over nut, maar over zin. ‘Wat is de zin van bouwen? Hoe kunnen we zin in gebouwen krijgen, of in buurten? Als je bij die vraag begint, krijg je hele andere ideeën over architectuur en stedenbouw dan we nu hebben.’