Interview

Rens van de Plas

Hoe kan duurzaam bouwen de norm worden?

Duurzaam bouwen, wat houdt ons tegen?

Bouwen in balans met de natuur. Het klinkt mooi, maar de omslag naar een nieuwe bouwcultuur heeft ook grote gevolgen voor architecten, stedenbouwkundigen, ontwikkelaars en leveranciers. Wat is er nodig voor de transitie naar een duurzame bouwwereld waarin biobased, natuurinclusief en circulair bouwen de norm zijn? Vier stakeholders gaan onder leiding van moderator Michel Jehae daarover in gesprek.

Panelgesprek met vier stakeholders uit de bouwsector onder leiding van moderator Michel Jehae.

Daan Bruggink | architect ORGA

Bianca Seekles | directie TBI

Janneke Visser | verkoop en ontwikkeling bij Aannemersbedrijf J.A. van Gisbergen B.V. en bestuurslid Circulaire Bouwhub Brabant.

Frank Huijben | lector Biobased Bouwen MNEXT (Avans Hogeschool + HZ University of Applied Sciences)

Er is iets aan het kantelen, zoveel is de gespreksleden wel duidelijk. Was voor de aannemer vijftien jaar geleden de energiezuinige woning nog een niche, inmiddels is dat haast de standaard geworden en bouwt J.A. van Gisbergen ook met stro en hout. En meldden zich bij architect Daan Bruggink aanvankelijk vooral particulieren met een duurzame bouwvraag, inmiddels zijn ook de scholen en zorginstellingen om en kan zijn bureau zélf de meest duurzame projecten uitkiezen om op te pakken. ‘Vroeger definieerden we duurzaamheid als geitenwollensokken, nu is het heel hip’, zegt Bianca Seekles.

Het viertal ziet de duurzaamheidstransitie duidelijk zitten. Al is er ook nog flink wat werk aan de winkel, denkt Frank Huijben. Hij wil er graag voor zorgen dat we niet de verkeerde weg inslaan. Vanuit circulair oogpunt weten we nog onvoldoende hoe we in de toekomst met bepaalde materialen om moeten gaan. ‘Cross-laminated timber (CLT) is een houtbouwsysteem die veel gebruikt wordt in het bouwen en die iedereen fantastisch vindt, maar het is wel verlijmd. We kunnen dat hout versnijden tot kleinere stukjes, maar hoe zouden we ervoor kunnen zorgen dat het uiteindelijk weer voedingsstoffen levert voor nieuwe bomen?’

Ook het hergebruiken van materiaal gebeurt nog niet op een ideale manier. Daan Bruggink weet waar de hiaten zitten. Een gemeente waar zijn architectenbureau een project voor deed, wilde zoveel mogelijk materialen hergebruiken maar tegelijkertijd de planning aanhouden. Dat gaat niet. ‘Wij hadden een perfecte pui gevonden, maar die moesten we meteen afnemen en konden we op dat moment nergens laten. Bij gemeentelijke projecten is er ook vaak nog geen aannemer betrokken als het ontwerp nog wordt gemaakt.’ Kortom: er zitten mankementen in het proces.

Tussen schouw en sloop

Er zijn inmiddels wat initiatieven opgestart om de drempels tussen opdrachtgevers, ontwerpers en ontwikkelaars weg te nemen, zoals de Bouwhub Midden Brabant. Grof hout wordt bij slopers weggehaald en in een sociale werkplaats geschaafd en ontspijkerd, waarna het weer nieuw bouwmateriaal kan worden. ‘Maar wc-potten ga je in de praktijk niet zo snel hergebruiken, dus er zijn een beperkt aantal materialen waarmee je op deze manier kunt werken’, zegt Janneke Visser.

Klein beginnen is ook beginnen, zou de filosofie moeten zijn. Dat betekent dat er ook nog wel eens wat misgaat in de communicatie. Van het hout uit de allereerste container van de Bouwhub waren alle spijkers afgeslepen. Die container moest weer terug. Daarna kwam er een nieuwe container, daarmee lukte het wel. ‘Het is gewoon een kwestie van proberen en aan de gang gaan. Maar het moment tussen de schouw van de sloper en de werkelijke sloop is hartstikke kort, dat is niet te rijmen met circulaire bouwvoorbereidingen.’

Zo’n Bouwhub is een mooie start, maar er moet meer gebeuren. Dit stel merkt op dat veel leveranciers naast hun reguliere producten tegenwoordig een circulaire lijn aanbieden – van bakstenen of houten panelen, bijvoorbeeld – maar dat de circulariteit van materiaal hoe dan ook een lastige factor blijft. Circulair beton is daar een uitstekend voorbeeld van.

Bij de productie van die betonvorm worden er geen elementen opnieuw gebruikt, maar wordt het beton weer teruggebracht naar de grondstof en opnieuw tot beton gemaakt. ‘Het aanbod van circulair beton komt maar traag op gang. Opdrachtgevers geven in tenders aan dat ze zoveel mogelijk circulair of regeneratief willen doen, maar als ze dan naar de portemonnee kijken vragen ze toch vaak of het wel écht nodig is’, benadrukt Daan.

Beton hergebruiken, kan dat?

Hoe je het ook wendt of keert, circulair beton is nog relatief schaars én duur. ‘Daarmee kunnen we winst behalen,’, denkt Janneke. ‘Wij vinden het als aannemersbedrijf een uitdaging om circulair beton op de bouwplaats te krijgen. Er zijn nu nog maar enkele centrales. Als er over een paar jaar op veel meer plekken zulke centrales komen, kunnen wij er ook veel meer gebruik van maken.’

“We moeten veel meer over waarde gaan spreken: wat levert een gebouw op voor de gezondheid? In een biobased gebouw voel je je prettiger en adem je fijner.”

Daarnaast is het nog maar de vraag of circulair beton wel aan ándere duurzaamheidseisen voldoet. Er gaat een enorme hoeveelheid energie inzitten om dat beton weer gescheiden te krijgen. Dat is ook zo bij sloop, denkt Bianca. ‘Wij doen een project in Utrecht Overvecht waarbij de hekken van de flat niet zomaar hergebruikt kunnen worden. Die moeten eerst aan elkaar worden gelast, worden getest en weer teruggebracht worden naar de bouwplaats.’ Dat kost misschien onnodig veel fossiele brandstof. Zonde, eigenlijk.

Het verschilt natuurlijk per gebouw wat je wel en niet kunt hergebruiken. En zodra er meer én beter circulair gebouwd wordt, kunnen er op termijn ook meer materialen hergebruikt worden. Frank geeft aan dat het interessant is om het ontwerpen van gebouwen anders te benaderen. ‘Eerst een gebouw ontwerpen en het daarna materialiseren, past niet goed bij een circulaire gedachte. Het lijkt voordehandliggender om eerst te inventariseren welke materialen er beschikbaar zijn, om daar vervolgens een ontwerp mee te maken. Er zijn enkele ontwerpbureaus die deze aanpak hanteren, maar logistiek is dit een grote uitdaging.’

Niet in de laatste plaats omdat certificering vaak een probleem is. Alle bouwmaterialen moeten gecertificeerd worden, maar gebruikt materiaal laat zich moeilijk certificeren. Een tweedehands glasplaat gebruiken? Veel bouwers kiezen liever voor een nieuwe, zodat ze kunnen bewijzen wat de oorsprong van het glas is. Dat gaat niet bij een hergebruikte. ‘Net zo min als dat je van gebruikt hout weet of het FSC-hout is’, vertelt Janneke.

Alles draait om een sterke lobby. ‘Wij wilden ons groene beton laten certificeren. Dat lukte eigenlijk best snel, als je mensen hebt die er met passie op afgaan’, zegt Bianca. Al pleit dit viertal ook voor een vrijstelling voor gebruikt materiaal. Het hergebruiken van hout is tenslotte altijd beter dan nieuw FSC-hout, is de gedachte.

Niet alleen de euro’s

Voor uitdagingen moet niet te snel worden teruggedeinsd, zeker niet in de traditionele bouwsector. Die wil nog te graag zo min mogelijk concessies doen. ‘Wij zijn er gewend aan geraakt om een bepaalde sterkte beton te gebruiken voor het hele gebouw, dat werkt lekker makkelijk’, zegt Bianca. ‘Maar je kunt voor bepaalde delen van een gebouw best minder cement en beton gebruiken.’ Haar bedrijf kleurt nu beton van verschillende sterktes in verschillende kleuren, zodat de bouwers weten welk beton waar moet.

Misschien maakt de sector op den duur vanzelf wel de omslag, zeker als klassieke materialen zoals baksteen schaarser worden. En ja, die zullen ook duurder worden, terwijl bouwers toch ook graag een ronde business case willen én betaalbare woningen hopen te kunnen blijven bouwen. ‘Het is wel interessant dat telkens als het over de prijs gaat we het over de kostprijs hebben’, zegt Frank. ‘We moeten veel meer over waarde gaan spreken: wat levert een gebouw op voor de gezondheid? In een biobased gebouw voel je je prettiger en adem je fijner.’

Daar wordt nu nog geen prijs aan gekoppeld. En in de gemeente- en provinciehuizen wordt daar wel over nagedacht, maar dat gaat het viertal eigenlijk te traag. Zo bouwde Daan een schoolgebouw volledig in hout. Luid applaus van de provincie, die stelde dat hun gebouw zóveel CO2 opslaat dat het op de lange termijn goedkoper is dan een traditioneel gebouw. ‘Maar daar moet nog beleid voor gemaakt worden. Voor die échte waardebepaling kwamen wij te vroeg. Overheden moeten bij tenders echt op prestatie gaan uitvragen’, zegt hij. Tenderuitvraag is een vak, veel gemeenten zien dat niet in.

‘Als wij op andere waarden dan euro’s worden geselecteerd, dan kunnen we het verschil maken’, vult Bianca aan. Tenders moeten weer gaan om kwaliteit en creativiteit van de markt, vinden deze duurzaamheidsdenkers. De strowoningen van Van Gisbergen kwamen er alleen omdat out-of-the-box gedacht is. Het is jammer dat vaak onduidelijk is wat de beoordelaars het meeste aanspreekt: de plannen of de prijs. ‘

Het verhaal verkopen

Na de energie- en de materiaaltransitie wacht ons nog een gezondheidstransitie, voorspelt het viertal. Is de burger in het kader van die transitie überhaupt lekker te maken voor circulariteit en biobased bouwen? Nee, is het korte antwoord. ‘Ik denk dat consumenten er nog niet rijp voor zijn om de toegevoegde waarde van biobased bouwen in te zien’, klinkt het aan tafel. En: ‘Circulariteit verkoopt niet. Het interesseert de gemiddelde Nederlander weinig. Die is al blij dat die een huis kan kopen.’

De urgentie wordt gevoeld bij overheden en bedrijven, heus, maar daar houdt het ook wel op. Voelden we de energie- en de materiaaltransitie nog in onze portemonnee; de gezondheidstransitie wordt vooral ervaren door hoe het met ons gaat, en dat verandert zelden van de ene op de andere dag. ‘Het is moeilijk om zo’n effect aan te tonen’, aldus Frank. ‘Maar met praktijkonderzoek proberen we juist de gezondheidsvoordelen tastbaar te maken en daarmee de benodigde bewustwording te creëren.’

Ook daar ligt voor de bouwsector nog een grote kans: verkoop! Architecten gebruiken nu studies uit de VS en Oostenrijk om het nut van houten klaslokalen aan te tonen. Kinderen in zulke lokalen stuiteren minder en zijn minder ziek. ‘Ik zou het liefst zien dat we dat in Nederland ook gaan meten, zodat ik een Nederlands onderzoek kan meenemen en laten zien’, denkt Daan.

‘De beste manier om duurzaamheid te verkopen is door mensen het te laten beleven. In Zeeland hebben wij het Biobased Beleven Huisje gemaakt zodat mensen kunnen zien en voelen hoe het eruit ziet’, vult Frank aan. Een stukje publieksgerichtheid kan geen kwaad, zo is het argument. Daarbij hoort ook: ruimte geven aan andersdenkenden in de sector. Daar zijn deze vier stakeholders het roerend over eens. Zelf doen zij ook nog een duit in het zakje door te stellen dat innovatieve bouwbedrijven elkaar te weinig spreken. Het kan altijd beter.

“Van de lineaire economie naar de cirulaire, van de welvaartsstaat naar de welzijnsstaat, van de betonfabriek naar de houtfabriek. De bouwsector kan daarvoor het vlaggenschip zijn.”

Het viertal weet als geen ander dat ze kunnen blijven proberen circulair, natuurinclusief en biobased bouwen aan te prijzen: uiteindelijk moet er meer veranderen dan alleen de bouwsector. Ook de financiële en economische beroepsgroep moet beginnen met omdenken. Van de lineaire economie naar de circulaire, van de welvaartsstaat naar de welzijnsstaat, van de betonfabriek naar de houtfabriek. De bouwsector kan daarvoor het vlaggenschip zijn.