Ongelijke bereikbaarheid
Dat het nodig is om integraal na te denken over ons openbaar vervoerssysteem is een must, denkt ook Hans Voerknecht. Hij is strateeg rechtvaardige bereikbaarheid en onderzoekt of alle groepen in de samenleving zich even goed kunnen ontwikkelen. ‘Op dit moment is de bereikbaarheid niet zo eerlijk’, constateert Voerknecht. ‘Het is heel ongelijk hoe mensen in Waalwijk ontplooiingsmogelijkheden kunnen bereiken.’
Ondanks de autodichtheid van Waalwijk heeft nog steeds een grote groep mensen geen auto ter beschikking. ‘Zij zijn heel beperkt in de mogelijkheden.’ We zijn in onderzoeken en studies gewend geraakt om te kijken of de samenleving er als geheel op vooruit gaat. En dat is misschien wel het geval, maar als telkens de groep die het al prima voor elkaar heeft qua bereikbaarheid erop vooruitgaat, wordt de totale bereikbaarheid oneerlijker verdeeld. ‘Het is schadelijk voor de maatschappij als sommige mensen zorg, werk en sociale contacten altijd beter kunnen bereiken dan anderen.’
Mensen haken af bij de maatschappij als ze hun kwaliteiten niet kunnen ontwikkelen, betoogt de strateeg. ‘Wat daarbij niet helpt is dat het ov in Nederland waanzinnig duur is. We hebben nu een methode ontwikkeld waarbij we integraal kijken naar bereikbaarheid in samenspel met ongelijkheid, vervoersarmoede en andere verdelingsvraagstukken, maar ook met de samenstelling van de bevolking en waar die woont.’
Wat betekent die methode dan voor Waalwijk? ‘Op bedrijventerrein Waalwijk-Haven zie je dat er vooral arbeidsplaatsen zijn voor mensen met een laag inkomen’, ziet Voerknecht. ‘Je moet dus kijken of de plekken waar mensen met een laag inkomen wonen, ook bereikbaar zijn vanuit de Haven en vice versa. We kijken ook naar de voorkeuren van mensen: in grote steden zijn de voorkeuren voor fiets, auto en ov ongeveer evenredig verdeeld.’
Het is geen verrassing dat het voorkeurenpatroon er in Waalwijk anders uit ziet. Waalwijk is een van de vier grootste gemeenten zonder station. Oosterhout, een andere gemeente in de regio zonder station, kan nog op Breda leunen, maar Waalwijk is echt een stand-alonestad. ‘Dat betekent ook dat mensen met een laag inkomen een auto hebben en dat ze een groot deel van hun inkomen uitgeven aan het kunnen blijven rijden van die auto. Die mensen hebben minder geld voor andere dingen.’
De afhankelijkheid van de auto is groot. Kun je in Tilburg nog 90% van de plekken bereiken zonder auto: in Waalwijk ligt dat percentage een stuk lager. ‘Op het moment dat het ov een goed alternatief wordt, zie je dat mensen minder hun auto gaan gebruiken. Voor een deel is dat de eerste auto, maar op een gegeven moment worden ook de tweede en derde auto minder vaak aangeschaft.’
Het streven van de gemeente Waalwijk naar een BRT-station — een ‘bus rapid transit’ — is dan ook een mooie. ‘De eerste slag die je moet maken is inderdaad beter openbaar vervoer. De tweede slag zouden maatregelen moeten zijn om het goedkoper te maken’, zegt Voerknecht. ‘In Den Haag zie je dat dat zin heeft gehad: daar was het ov al goed, maar is het effect van goedkoper ov veel groter.’
Ook een win-win wat de strateeg betreft: betere ruimtelijke ontwikkeling. ‘We moeten kijken hoe de ruimtelijke ordening nieuwe kansen kan scheppen voor mobiliteit.’ Hij zou graag zien dat dat een zichzelf versterkend mechanisme is: hoe beter de kwaliteit van de gebiedsontwikkelingen in Waalwijk zijn, hoe groter de kansen om daar goed ov aan te koppelen en hoe beter die gebieden vervolgens weer kunnen floreren met nieuwe voorzieningen.