Bewust overdrijven
Partner-architect Ingrid van der Heijden van Civic - public architecture heeft dichter bij huis aan transformatieprojecten gewerkt. Op dit moment werkt Civic aan de broedplaats van Podium Bloos in Breda, waar het bureau een ontwerpprijsvraag voor won en waar ze een robuust gebouw voor de cultuurfabriek gaan ontwerpen. ‘Wij vinden het altijd belangrijk om te kijken wat je hebt op een bepaalde plek en wat je kunt gebruiken. We hechten veel waarde aan ‘waarachtige ervaringen’: dat in het gebied of gebouw dat je ontwerpt ervaringen plaatsvinden die menselijk hopelijk kunnen samenbrengen.’
Van der Heijden heeft genoeg ervaring opgedaan op andere plekken in de regio, zoals bij de LocHal. ‘Dat was een hele grote ruimte die eigenlijk uit twee hallen bestond. Uit de tender kwam het idee om in de ene hal een doos-in-doos-constructie te maken met vloertjes en in de andere Seats2Meet, een zalenverhuurbedrijf. Voor die vergaderzaaltjes hadden ze een hele lege hal bedacht. Daar hebben wij ingegrepen: we wilden die twee hallen liever als één gebied beschouwen.’ Er ontstond een trappenlandschap en Seats2Meet kreeg een plek op de eerste verdieping.
Verschillende delen van het gebouw zijn op verschillende manieren klimatologisch beheerd. Het trappenlandschap, waar ook op gezeten kan worden, is verwarmd. ‘Het idee is dat je de algemene temperatuur veel lager kunt hebben als je billen warm zijn’, zegt Van der Heijden daarover. Mede door dat klimaatconcept konden de ontwerpers de hallen open een hele open manier ontwerpen. ‘In het Textielmuseum zijn hele grote textiele doeken geweven, ontworpen door Inside Outside, van in totaal meer dan een half voetbalveld groot. Die dragen bij aan de akoestiek, de flexibiliteit van de ruimte en de atmosfeer.’
Het is ook een kwestie van anders denken, weet de architect. Voor de LocHal was een lijstje gemaakt met zalen die er moesten komen. Een medewerker van Civic heeft toen in kaart gebracht hoeveel zalen er in de regio al beschikbaar waren. ‘Toen konden we zeggen wat het aanbod in de regio was en wat er nog miste. Je kunt overal al zaaltjes boeken, maar zalen van het kaliber van de LocHal waren er nog niet.’ In de LocHal verrezen naast het trappenlandschap onder meer een Glazen Zaal, met ruimte tot 220 personen, meerdere kleinere werkkamers en tientallen losse werkplekken.
Bij het Schoenenkwartier in Waalwijk was de opgave anders. Daar verdween de schoenenindustrie en moest in een deel van het oude raadhuis – een ontwerp van Alexander Kropholler – een schoenenmuseum verrijzen. ‘Kropholler had hele sterke ideeën over goede en slechte architectuur. Hij ontwierp een middeleeuws raadhuis dat tussen 1932 en 1958 gebouwd werd. Alles wat belangrijk was, kreeg bij Kropholler een boog. Dat hebben we in onze nieuwe ontwerpen doorgetrokken en bewust overdreven.’
De ontwerpers hadden niet alleen te dealen met het oude raadhuis, maar ook met een jaren 80-kantoorgebouw achter. Wat kun je daar nog mee? ‘Het was nauwelijks geschikt te maken als museum’, erkent Van der Heijden. ‘Tot we gingen nadenken over de verbindingen tussen verdiepingen. We hebben het hele programma omgegooid en gezegd: hier moet niet alleen een museum komen, maar ook labs, een winkel, een café en een kenniscentrum. Hier komen ook die bogen terug in de vorm van cirkels.’
Bij keramiekwerkplaats Cor Unum in Den Bosch werden handgemaakte tegeltjes gemaakt, ontworpen door architect Laura van Santen en geproduceerd samen met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Die tegeltjes zijn bij de entree opgehangen. ‘Dat laat ook zien hoe je kleine, architecturale producten kunt maken met sociale en culturele waarde. Ik denk dat dat een heel belangrijk aspect van het Schoenenkwartier is. Het DNA van Waalwijk kwam daarmee weer terug in het gebouw’, besluit de architect.