Verslag

Rens van de Plas

Muurschilderingen

Stadsgesprek

Op 24 maart vond er een stadsdebat plaats, waarbij inwoners van de stad in gesprek konden over een onderwerp dat ons allemaal aangaat. Dit keer stond het stadsdebat in het teken van de Tilburgse muurschilderingen. Daar is de afgelopen tijd flink wat reuring om geweest. Het roept de vraag op wie de regie op de muur- schilderingen in de stad weet te houden. Zo’n honderd inwoners, experts en andere betrokkenen verzamelden zich in Club Smederij om het daar uitgebreid over te hebben. Programmacoördinator van CAST Henriëtte Sanders leidde het stadsdebat.

Sanders draagt aan het begin van het debat een stelling aan: Muurschilderingen, zijn zij een kleurrijke toevoeging of een bevuiling van de architectuur?. De bezoekers lijken daar verschil- lend over te denken. Zo vindt een bezoeker dat er veel potentie in muurschilderingen zit en dat je er mooie verhalen mee kunt vertellen. Een andere bezoeker ervaart juist dat alle muren tegenwoor- dig van een muurschildering worden voorzien en hij vindt het jammer dat een witte muur hier niet meer lijkt te kunnen. Weer een andere bezoeker zit daar juist tussenin: sommige muren lenen zich prima voor een muurschildering, maar andere muren kunnen beter gewoon wit blijven.

Een bestuurlijke kijk

Na deze stelling wordt wethouder van de ge- meente Tilburg Rik Grashoff, die de portefeuille openbare ruimte onder zijn hoede heeft, als eerst aan de tand gevoeld. “Ik denk dat het feit dat we hier een hele avond tegenaan gooien een teken is dat we iets beethebben dat goed is voor de stad,” zegt Grashoff. “De muurschilderingen roepen dis- cussie op en worden gewaardeerd door een breed publiek. Ik vind het een goed experiment en we gaan er zeker niet mee stoppen.”

Grashoff is persoonlijk een hartstochtelijk voor- stander van de muurschilderingen. De gemeente- raad heeft ook unaniem aangegeven ermee door te willen gaan, dus wat hem betreft staat dat buiten kijf. Al zegt Grashoff ook dat de gemeente slechts een faciliterende rol heeft in de muurschil- deringen. “Het is altijd een zaak tussen eigenaar, architect, bewoners en kunstenaar.
Wij als gemeente faciliteren het gesprek alleen.” De gemeente is er echter wel voor om maat te houden, vertelt Grashoff. “Als je elke muur als een decor ziet wordt het een grote kakafonie. Dat vinden wij niets. Wij willen het liefst maximaal ruimte bieden om in discussie te gaan met bewoners,” zegt hij.

Vervolgens komt de muurschildering aan het einde van de Tjeuke Timmermansstraat ter sprake. Die muurschildering heeft bij architect Wiel Arets weerstand opgeroepen. Hij heeft het gebouw ontworpen en wil dat de muurschildering van ‘zijn’ gebouw verdwijnt. De wethouder vindt echter dat die muurschildering gewoon moet blijven: “Ik heb niet zoveel waardering voor de opstelling van de architect. Arets zou zich meer mogen verplaatsen in de gevoelens van de buurt en de wijk.” Hij wijst ook op de handtekenigen- actie die bewoners hebben opgestart om de muurschildering te behouden.

Maar in het proces rondom die muurschildering zit volgens de wethouder wel een leerpunt. “Wij vinden het nu wel logisch om de architect erbij te betrekken als we een nieuwe muurschildering gaan aanbrengen. Respectvol met elkaar omgaan komt van twee kanten. Als een architect dan ‘nee’ zegt, zullen we het conflict niet verder opzoeken.”

Een bezoeker vraagt de wethouder wat de waar- de van architectuur is als je naar muur- schilderingen kijkt. De wethouder antwoordt daarop dat hij ook maar een bestuurder is en geen kunstenaar. “Wij hebben geleerd om het gesprek goed te voeren. Met de bewoners, met de eigenaar en met de architect. We voeren dus de discussie, maar over de waarde van archi- tectuur kan ik in dit debat geen algemene stelregel geven,” zegt Grashoff.

Commissie op commissie

Er volgt een nieuwe stelling: Er moet een speciale welstandscommissie komen die muurschilderingen beoordeelt. Daar is de zaal verdeeld over: de helft vindt van wel, de helft vindt van niet. De stelling is aangedragen naar aanleiding van de komst van de volgende gast: beeldhouwer Niko de Wit. Hij schreef een essay waarin hij pleit voor “een beoordelingscommissie met voldoende expertise op beeldend, kunsthistorisch en ruimtelijk- architectonisch terrein waar het op graffiti-kunst aankomt.”

Voorstanders van een speciale commissie willen graag het idee omarmen dat er een paar deskundigen naar kijken, maar tegenstanders vinden dat de al bestaande omgevingscommissie dit soort beoordelingen zelf wel kan doen. Een bezoeker waarschuwt vooral voor een commissieoverschot: “Straks zijn er commissies voor beeldende kunst, voor sculpturen, voor muurschilderingen... Je kunt wat mij betreft beter een paar kunstenaars aan de omgevingscommissie toevoegen,” vertelt deze bezoeker.

De Wit is juist van mening dat een aparte com- missie wel van toegevoegde waarde zou kunnen zijn. Volgens hem had het debacle rondom de muurschildering aan de Tjeuke Timmermansstraat kunnen worden voorkomen als er een kunst- commissie geweest was. “Daar zitten onaf- hankelijke kunstenaars in die met een brede visie naar de kunst in een stad kunnen kijken en daar zitten ook altijd kunstenaars bij die in de openbare ruimte werken. Dat die commissie is afgeschaft vind ik wel kwalijk,” zegt De Wit.

Hij blikt ook terug op de muurschilderingen die de afgelopen jaren zijn aangebracht. “De muurschilderingen zijn wel beter geworden. De Wijnschenker van Collectief TecKel op de Wingerdhoek vind ik bijvoorbeeld geweldig. De muurschildering op het bijgebouwtje in de Spoorzone is heel kakofonisch, maar het stoort het stadsbeeld niet.” Ook de muurschildering van de zorgmedewerker met de superheldencape van Abd Alkader Abd Alwahed valt bij De Wit in de smaak: “Direct, schetsmatig, maar waarachtig. Het is heel goed dat de achtergrond bij die muurschildering ruw blijft.”

Al zijn er ook muurschilderingen die De Wit wat minder vindt: de muurschildering van Ilse Weisfelt in de Capucijnenstraat, bijvoorbeeld. “Het ontwerp is mooi, maar het staat los van de straat. De muur is helemaal geschilderd en daardoor verliest de schildering de connectie met het gebouw.” De Wit zegt dat ook dat je als kunstenaar oog moet hebben voor je omgeving. Een bezoeker werpt hem tegen dat de kunstenaar een keuze voor het ontwerp maakt en dat die óók een professional is.”

Van wie is de muur?

Naar aanleiding van de volgende stelling, De muurschildering is van de kunstenaar en de kunstenaar bepaalt wat er op de muur gaat komen, ontstaat er in de zaal een discussie. Een kunstenaar zegt bijvoorbeeld dat hij niet altijd kan schilderen wat hij wil schilderen, omdat de buurt ook heel bepalend kan zijn. Inwoners zijn het namelijk lang niet altijd eens met een ontwerp. “Kunstenaars moeten meer dan eens concessies doen,” zegt hij. “Op het moment dat je in de openbare ruimte werkt zijn er heel veel factoren die je moet meewegen.”

Een andere bezoeker pleit juist voor artistieke vrijheid. “Kunst moet autonoom zijn, maar we moeten wel hoge eisen stellen aan de kunstenaar. Ik ben blij dat de gemeente daar commissies voor heeft ingesteld,” zegt hij. Weer een andere bezoeker vindt de bewoners in wezen de opdrachtgever van een muurschildering en vindt dat architect of eigenaar zich niet zoveel zou moeten bemoeien met wat bewoners graag willen.

Reden te meer om met Saskia Dellevoet te spreken. Met cultuurplatform Art-fact heeft zij een grote betrokkenheid bij verschillende muurschilderingen gehad. “ContourdeTwern vroeg ons of we interventies in de wijk konden doen om de wijk te verbeteren. In Tilburg-West wilden we samen met bewoners wat aan de leefbaarheid doen,” vertelt Dellevoet. “Wij initiëren dat niet, maar als er een vraag binnenkomt gaan we samen aan de slag.”

Dellevoet koppelt kunstenaar en bewoners om een muurschildering te realiseren. Al is dat niet altijd gemakkelijk. “We willen altijd wel dat bewoners de neuzen dezelfde kant op hebben, maar bewoners hebben ook weleens gedreigd om blikken verf tegen een ontwerp aan te gooien als dat ontwerp gerealiseerd zou gaan worden,” zegt ze. In wijken willen mensen niet altijd actief meedenken, dus dat was voor Dellevoet zeker een uitdaging.

Dellevoet heeft geleerd dat je van meet af aan alle partijen moet betrekken. “Ik vind het interessant om met architecten te spreken. Over een stempelwoning zal een architect niet per se moeilijk doen, maar over een architectonisch hoogstandje moet je wel in gesprek gaan,” zegt ze. “Er zit vaak een verhaal aan een pand wat veel mensen niet kennen, en architecten moeten dat wat meer naar buiten kunnen brengen. Dan kom je tot de beste keuzes.” Ze hoopt wel dat

er een instantie is die de muurschilderingen wat beter kan coördineren: “Als ik uitzoek van wie een pand is word ik van het kastje naar de muur gestuurd, dus dat moet echt beter.”

De architect spreekt

De volgende die aanschuift op het podium is Bram van de Sanden van Buro013. Hij kan zich er wel in vinden dat sommige architecten geen muurschildering op hun gebouw willen. “Architecten ontwerpen alles met een reden: een raam zit op een plek waar-ie hoort te zitten, anders zat-ie er niet. Over architectonische ontwerpen is vaak goed nagedacht. Elk gebouw is ergens neergezet met een reden. We maken geen canvassen, we maken gebouwen,” zegt Van de Sanden.

Hij denkt ook dat een muurschildering ervoor kan zorgen dat het gebouw niet meer in de openbare ruimte past. “Als je geen rekening houdt met een gebouw loop je het risico dat je contextloos een vlak afsnijdt van ruimtelijk volume,” zegt Van de Sanden. “Leefbaarheid kan kapot worden gemaakt.” Hij verwijst ook naar de handtekeningenactie voor de muurschildering aan de Tjeuke Timmermansstraat. “Als 1500 mensen een handtekening zetten is dat nog geen reden om iets wel of niet te doen. Je hebt een zorgvuldige afweging nodig,”

Een bezoeker vindt dat de architect en de kunstenaar te vaak als twee losse personen wor- den gezien: “Het gaat veel meer over de conver- satie tussen die twee. Het gaat om de wisselwerking tussen kunstwerk en gebouw. Die moeten we op gang brengen.” Van de Sanden kan zich daar wel in vinden: “In samenspraak kun je tot goede situaties komen. In de Bijsterveldenlaan heeft de architect bijvoorbeeld een goed canvas gecreëerd voor de kunstenaar.”

Al is dat niet meer vanzelfsprekend deze dagen, erkent Van de Sanden ook. “De bouwkosten stijgen de pan uit en het is bijna niet meer te doen om kunst een vast onderdeel te laten uit- maken van een ontwerp. We voeren die discussies vaak wel met aannemers, maar het is gewoon niet altijd mogelijk om ook iets kunstzinnigs aan een gebouw toe te voegen. Zeker bij sociale woningbouw niet.”

Tijd voor leiderschap

De laatste die aanschuift op deze avond is Christina Rademacher, projectleider muur- schilderingen bij de gemeente Tilburg. “Dit project is eigenlijk begonnen met een oproep op social media. Wij wilden graag weten wat de inwoners van muurschilderingen vinden. Die oproep is heel positief ontvangen,” vertelt Rademacher. “Honderden mensen droegen een muur aan. Ondertussen hebben we wel geleerd dat niet alle muren geschikt zijn. Het vinden van een goede muur is toch het moeilijkst: soms is de eigenaar het er niet mee eens of zitten er architectuurrechten op.”

Rademacher zegt dat de criteria voor muur- schilderingen dit jaar worden aangescherpt. “Aanvankelijk was het uitgangspunt dat een kunstenaar op basis van input van buurt- bewoners vrij een ontwerp mocht maken, maar voor dit jaar zoeken we toch wat meer een bood- schap bij bepaalde muurschilderingen,” zegt ze. “Zo komt er een muurschildering over Marokkaanse gastarbeiders. In de wijk Jeruzalem wordt bij een muurschildering verwezen naar archeologische opgravingen die in de wijk zijn gedaan. En de boekenkast in de Lange Nieuw- straat staat vol met boeken die buurtbewoners graag lezen.”

Een bezoeker vindt de muurschilderingen eigenlijk een soort excuus. “Men probeert de graffiti te reguleren door de muurschilderingen. Ik vraag me dan vooral af wat voor budgetten hierin omgaan. Kunstenaars moeten goed betaald worden, maar naast muurschilderingen zie ik geen kunst in de openbare ruimte meer.” Rademacher zegt daarop dat de gemeenteraad de komende jaren 60.000 euro per jaar vrijmaakt om de muurschilderingen te realiseren.

Een andere bezoeker is bang dat graffiti verplaatst als er meer schilderingen komen, maar Rademacher zegt dat er twee graffitipunten zijn waarop er vrij gespoten mag worden en dat er meer vrije muren bij gaan komen. Al is dat niet volgens iedereen te reguleren: “Een muur voor graffiti werkt niet,” zegt een bezoeker. “Het is juist een daad van verzet. Dat krijg je er niet uit.”

De wethouder krijgt het laatste woord deze avond: “Het is duidelijk dat we uit willen stijgen boven ‘gewoon een muur met gewoon een tekening’. We voeren nu de discussie met elkaar wat voor stad we willen zijn. Ik word daar optimistisch van. Laten we het debat blijven voeren, vooral uit de band springen en dan kijken waar je over een aantal jaren staat,” zegt de wet- houder. “De muurschilderingen zullen er niet voor eeuwig zijn, maar ik zou zeggen: laten we vooral niet in de mopperstand gaan, maar de muur- schilderingen doorontwikkelen.”