Van Lierop hoopt dat een deel van het oeuvre van Jac van Oers een goede kans maakt om mee te dingen naar bescherming. ‘Hij was ontzettend divers in zijn architectuuruitingen. Het ‘Potlood’ in het Anna Paulownahof, het voormalige Iglonium bij het stadhuis en twee ontzettend gave villa’s waren van zijn hand.’ Het oeuvre van Eduard van Wesemael is niet minder interessant. ‘Hij maakte het beeldmerk van het winkelcentrum in de Blaak en de inmiddels gesloopte Apenrots in het Stappegoorgebied.’
Structuren zijn ook belangrijk, zoals het gebouw op het Koningsplein waar vroeger de bibliotheek zat. ‘Dit gebouw staat er zeker voor de helft nog prima bij, maar er staat ook veel leeg. Volgens mij ligt er een kans voor een nieuwe wind. De basis is supergoed en voor de onderkant moeten we iets nieuws bedenken. Dat zou het gebouw alleen maar beter maken, zeker in combinatie met de ontwikkeling van de nieuwe torens op het plein.’
De Spoorlaan staat volgens de bouwhistoricus vol met erfgoed uit het Post 65-tijdperk. Bankgebouwen zoals het ING-kantoor van Albers en Van Huut en het gebouw van Interpolis tekenen de Tilburgse architectuur van pakweg dertig jaar geleden. ‘Als je een biotoop van Post 65-architectuur in Tilburg zou moeten beschermen, zou het de kruising met de Heuvelring zijn. Het pand van Jan Mulder vormt een een-tweetje met het ABN Amro-gebouw en het postgebouw aan de overkant.’ In het pand van Mulder zit nu de Intermezzo op de begane grond.
Een laatste duit die Van Lierop in het zakje doet, zijn de bedrijfsgebouwen aan de Havendijk, waar nu onder meer Hardy’s in zit en die eerder ook door een bezoeker werd opgeworpen. ‘Het lijkt me sterk als dit geen succes gaat worden. Er horen eigenlijk letters bovenop te staan en zoals ik het hier kan zien, hoorden die te bewegen. Dit gebouw was een podium voor die letters, maar inmiddels zijn die letters dus verdwenen.’
De gemeente hoeft om te beschermen aanbod in elk geval niet verlegen te zitten.
De bloemkoolwijk
Hoe denken de aanwezigen in de zaal over de bescherming van dit erfgoed? Verschillend, zo blijkt al snel uit een rondvraag. ‘Het roept bij mij vooral willekeur op’, zegt een oud-medewerker van de gemeente Tilburg. ‘Ik heb geen enkel idee op basis van welke criteria deze selectie is gemaakt. Ik zou daar wel een discussie over willen. Iedereen weet feilloos te noemen waar een bepaalde periode zich door kenmerkt — schrootjes, zitkuilen. Als er een periode op die manier te karakteriseren is, zouden dat bijvoorbeeld criteria kunnen zijn.’
Volgens een meneer in de zaal heeft Van Lierop een selectie gemaakt die te objectgericht is. ‘We moeten meer naar ensembles kijken. Ik zou de Blaak als bloemkoolwijk wel willen terugzien in de inventarisatie’, zegt hij. Een andere bezoeker zou de structuren in Hoogvenne wel willen terugzien in een lijstje. ‘Op het Koggeplein en het Klipperplein stonden vroeger textielfabrieken en een school. Die pleinen zijn qua architectuur niet allemaal even mooi, maar de structuren zijn wel typisch voor die tijd.’
Als het over verhalen gaat, pleit een meneer ervoor om te achterhalen welke gebouwen nou écht het verhaal vertellen dat je wilt conserveren. ‘Verhalen die overal plaatsvinden, zijn niet bijzonder. Maar als je die verhalen overal kwijtraakt, heb je ze nergens meer. Waar zijn verhalen gefabriceerd?’, vraagt hij zich af. Hij pleit voor een breder onderzoek naar de kwalitatieve waarde van bepaalde vormen van architectuur, omdat je niet in een oogopslag kunt beoordelen of een gebouw waardevol is of niet.
Dat vraagt om draagvlak
Wat deze avond in het klein plaatsvindt — participatie — moet straks breder worden uitgerold. Hoe je dat aanpakt, weet Lidwine Spoormans. Zij werkt bij de TU Delft en gaat binnenkort promoveren op de divisie Erfgoed en Participatie. Sinds het Verdrag van Faro wordt het steeds belangrijker om de mens en samenleving bij besluiten te betrekken als het om erfgoed gaat.
‘Dat is niet alleen bij Post 65-erfgoed van belang’, vertelt Spoormans. ‘Ik denk dat participatie heel belangrijk is om draagvlak te vinden voor behoud of voor veranderingen. Als je weet wat burgers van waarde vinden in een bepaald gebied, kan je dat in de erfgoedwaardering meenemen. Andersom kan je burgers ook meenemen in de geschiedenis van de panden en zo meer draagvlak bij hen kweken, zeker als mensen denken: waarom moeten we dit behouden?’
Een participatietraject kan er op veel verschillende manieren uitzien. Spoormans geeft een traject in Almere als voorbeeld. ‘Daar konden mensen stemmen op wat zij vonden dat de iconen van Almere waren. Het was echt een grote publieke poll. Daar is alleen niet alles goed gegaan met de terugkoppeling. Daar moet je als instantie wel zorg voor dragen. Je moet voorkomen dat mensen nooit meer iets horen over wat je ze gevraagd hebt, dan lijkt participatie te veel op een afvinklijstje.’
Belangrijk is ook dat je nadenkt over hoe je precies iets vraagt. ‘Als je vraagt wat mensen van ‘monumenten’ vinden, dan komen ze met gebouwen aanzetten of een kunstwerk hier en daar. Als je vraag ‘wat van waarde is’, dan kan het ook zijn dat ze de sociale structuur van een bloemkoolwijk noemen. Dat iedereen een oogje in het zeil houdt, bijvoorbeeld, of dat hun ouders er zijn geboren.’ Je moet je vragen dus afstemmen op de input die je van bewoners wilt krijgen.