Verslag

Rens van de Plas

Vergroening en verdichting

Stadsgesprek

Op 3 november 2022 vond er in de LocHal een Stadsdebat plaats. De vergroening van de stad stond dit keer op de agenda. Gastheer Berny van der Donk presenteerde een programma met vier interessante sprekers en bewoog samen met hen in een aardig tempo door de avond heen, tot grote belangstelling van de aanwezige burgers, ambtenaren, ontwikkelaars en architecten.

Van der Donk opent de avond met een het Chinese dorpje Houtawan, onder de rook van Shanghai. Dat dorpje werd onlangs door al haar bewoners verlaten en is inmiddels door de natuur overgenomen. Een overduidelijk voorbeeld van vergroening van de bestaande ruimte, en in dit geval niet door mensen geïnitieerd. “Vergroenen gaat vanzelf,” sprak Van der Donk, “maar in Tilburg willen we het toch wat anders gaan aanpakken.”

Een boom op wielen

De eerste spreker die hij uitnodigde was Hein van Duppen. In Pecha Kucha style – twintig afbeeldingen voorzien van twintig toelichtingen – besprak de ruimtelijk ontwerper en kunstenaar hoe zijn idee voor de Reizende Boom tot stand kwam. De boom, die tijdens de avond ook in de LocHal aanwezig is, staat pontificaal op de achterbank van een rode Volkswagen, verrijdbaar en wel. “In gesprek met bewoners over de inrichting van de openbare ruimte krijg je te horen dat iedereen veel groen wil,” zegt Van Duppen. “Totdat men de auto’s gaat tellen. Dan verdwijnt het groen weer uit de plannen.”

Van Duppen wilde dat graag aankaarten. Zeker voor een stad als Tilburg is dat erg welkom, denkt hij. “Tilburg is een van de warmste steden van Europa en dat wordt alleen maar erger als we niets doen. Meer groen, meer bomen, meer schaduw, meer water en meer luchtstromen kunnen de situatie flink verbeteren. Als je alleen al kijkt naar het verschil qua groen in het centrum en in Tilburg-Noord; dat is heel groot,” zegt Van Duppen.

En tegelijkertijd is het aantal auto’s per persoon ook toegenomen, zegt Van Duppen. “Nu hebben mensen gemiddeld anderhalf of twee auto’s per persoon, maar drie of vier komt ook al voor. En die auto’s moeten ergens staan. Die tweestrijd tussen groen en bomen heb ik geprobeerd te vatten in deze rijdende sculptuur. Het was nog een hele zoektocht om een auto te maken die én rijdt én een levende boom erin heeft,” zegt hij. Maar hij slaagde erin, en Van Duppen vindt het leuk dat de auto in een straat kan staan en dat mensen zich bewust worden van hoe een boom op een bepaalde plek eruit kan zien.

Van Duppen heeft de auto bijvoorbeeld in een aantal wijken neergezet en infiltreerde vervolgens in de buurt-WhatsApp, vertelt hij. “Aanvankelijk waren mensen terughoudend, maar uiteindelijk ging het los. Bewoners hebben nog geprobeerd een parkeervergunning aan te vragen voor de boom, maar die wilde de gemeente niet afgeven,” lacht hij. “Ik had eigenlijk verwacht dat mensen binnen twee dagen de gemeente zouden bellen om te melden dat er een vreemde auto in hun straat stond, maar blijkbaar vonden mensen het toch wel leuk.”

De auto is inmiddels al flink op reis geweest. “De eerste stop was op de Rotterdamse Dakendagen. Daar werd de auto op het dak van de parkeergarage van de Bijenkorf getild. Dat die auto bovenop het dak stond, was een spectaculair beeld. Er staan heel veel daken van parkeergarages leeg, ook in Tilburg,” zegt Van Duppen. “En in Tilburg is de auto met een fanfare ontvangen. Toen we met de auto door de straten reden, kon je goed zien hoe stenig de omgeving eigenlijk was.”Gespreksleider Van der Donk oppert dat aan het einde van de avond een definitieve plek voor de auto gezocht mag gaan worden.

Park op park op park

Na Hein van Duppen neemt Gijs Breeman, het woord. Hij is landschapsarchitect bij de gemeente Tilburg. “Wij zijn eigenlijk de hele dag bezig met rijdende bomen. Met de markt en de kermis worden de boombakken verplaatst. Tilburgers kijken er niet meer van op,” grinnikt hij. “Een van de grotere opgaven in de stad is om Tilburg groener te maken en daar zetten we ons zeker voor in.”

Breeman neemt ons mee op een reis naar het verleden. “Op een kaart van Tilburg uit 1835 zie je dat Tilburg ooit een verzameling herdgangen en linten was. En we lagen tussen twee bosgebieden in: de Oude en de Nieuwe Warande. De Oude Warande is nu nog springlevend, een uniek sterrenbos in Nederland en inmiddels een prachtig voorbeeld van een stadspark,” vertelt hij. “Maar ook het Wandelbos met haar slingerende paden, het Wilhelminapark en het Leijpark, naar het ontwerp van tuin- en landschapsarchitect Leonard Springer, betekenen veel voor Tilburg.” Tijdens en na de groei van Tilburg door de textielindustrie, komen er nog meer parken bij.

De landschapsarchitect geeft een aantal voorbeelden van stedelijke ontwikkelingen die waardevol zijn voor de buurt of de stad. Op buurtniveau geeft hij het voorbeeld van de Thomas van Aquinostraat. “Daar moest de verlichting en de riolering worden vervangen. Samen met bewoners, ouderen, jongeren, ContourdeTwern en de GGZ hebben we ons afgevraagd hoe we die opgave het beste konden invullen en hoe we tegemoet konden komen aan de wensen voor meer ontmoeting,” zegt Breeman. “We hebben toen besloten om de straat geen doorgaande straat meer te laten zijn. Je kunt op andere manieren de wijk in komen. Nu is de straat groener geworden, kan het water worden opgevangen en zijn er wandelpaden en bankjes bijgekomen.”

Een ander voorbeeld is de nog te realiseren Koningswei op de plek van het Koningsplein. “Dat plein moet een park worden en dat kan alleen als we als stad aan verschillende knoppen draaien. Het hele gebied gaan we transformeren, de autobaan gaan we uit het gebied halen en zo ontstaat er ruimte om van het plein een mooi park te maken. Zo ontstaat er ook een mooie route vanuit Moerenburg, de Piushaven en de Koopvaardijstraat naar de Koningswei en verder. We gaan kijken hoe we die verbindingen beter kunnen maken zodat er een soort kralensnoer komt.”

Vragen vanuit het publiek en van gespreksleider Van der Donk zijn er genoeg. Waarom staan groen en steen bijvoorbeeld nu pas samen aan de startstreep en hebben we dat niet al vele jaren eerder gedaan? “Dat komt door de noodzaak,” denkt Breeman. “Vanuit klimaatadaptatie zien we dat er niet één tandje bij moet, maar veel meer. We moeten groen zelfstandig op de agenda zetten.” Al kan de stedelijke ontwikkeling ook prima op een ontspannen manier hand in hand gaan met de ontwikkeling van meer groen, denkt Breeman. “Op het Clarissenhof is fors gebouwd, maar die locatie bewijst ook dat er groen kan zijn in een stad. Je moet de juiste keuze maken op de juiste plek en daar zijn we nu mee bezig.” Ook het ontwikkelen van speelnatuur, dat door de zaal wordt geopperd, wordt volgens Breeman meegenomen in de huidige plannen.

De inwoners aan zet

Breeman geeft het stokje door aan Janneke de Vries. Zij is initiatiefnemer van stichting Op Groene Voet, de stichting die zich inzet voor geveltuintjes, wormenhotels, regentonnen en veel, veel meer. De Vries vertelt: “Veertig procent van de oppervlakte van Tilburg is in handen van inwoners. Of we nou politicus zijn, ouder of ondernemer; we hebben invloed op wat er gebeurt op het gebied van groen en tuinen. Tien jaar geleden liep ik door de stad en zag ik steen, graffiti, rommel en rotzooi. Bij het Milieucafé ben ik toen het podium opgeklommen en heb ik gezegd: ‘We moeten mensen zelf de stad laten vergroenen.’”

Het eerste initiatief dat De Vries nam, was een natuurfestival. Dat ontbrak nog in de stad, vond ze. En daarna ging het snel. “We hebben enkele verkiezingen georganiseerd, zoals ’t Schonste Stròtje van Tilburg, waarbij mensen allemaal hun parkeerplaatsen hebben opgefleurd en hun straten hebben vergroend,” zegt ze. “En na een oproep hebben we een lijst samengesteld van zo’n 170 mensen die een geveltuintje wel zagen zitten. Daar is vijf jaar geleden beleid voor gekomen.”

De Vries heeft voorbeelden te over van hoe zij en andere inwoners van de stad het heft in eigen handen hebben genomen. “Kinderen konden wel sporten en cultuur snuiven, maar ‘natuur snuiven’ was echt nog iets nieuws. Toen heb ik een boekje gemaakt met plekken waar kinderen de natuur in kunnen gaan. Daar was veel vraag naar op basisscholen,” zegt ze. “Of neem de regentonnenactie, waarbij we ons als doel hadden gesteld om duizend tuinen van bewoners te verblauwen door ze te helpen met regentonnen. Sindsdien hebben heel veel steden dit project overgenomen,” zegt De Vries.

“Vorig jaar zijn we gaan struikroven. Aan de Ringbaan-Zuid werden woningen weggehaald, maar daar waren wel mooie tuinen aangelegd. Met leerlingen van Campus013 hebben we die planten toen herplaatst bij mensen thuis. Vorig jaar zijn we ook met een heleboel partijen samengekomen om stadsnatuur op de kaart te zetten. De tijd wordt steeds rijper en alle stappen die we nu voorwaarts zetten, kunnen we niet meer ongedaan maken.”

Doet de gemeente eigenlijk te weinig doet met de kansen achter de voordeur? Mensen in de zaal denken van wel. Zo weet een bezoeker dat de oevers van de Piushaven regelmatig worden kaalgemaaid. “Een aanslag op de biodiversiteit,” noemt hij het. De Vries snapt die gevoelens wel. “Ik denk dat wij van de gemeente meer vertrouwen moeten krijgen in initiatieven, opvolging en ondersteuning. Maar ik den vooral dat wij als bewoners veel meer kunnen doen. Elke wijk heeft z’n kartrekker en elke wijk kan z’n eigen vorm van betrokkenheid realiseren.”

Spelen met de stad

Een manier om betrokkenen echt te betrekken bij de stad, is spelenderwijs, weet Berry Kok van het Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen. Hij ontwikkelde samen met anderen een spel waarbij duidelijk wordt dat boven- en onderwereld flink met elkaar verweven zijn. Wie een boom op een bepaalde plek plaatst, moet zeker weten dat er geen leiding onder ligt, bijvoorbeeld. “Het was heel mooi dat mensen die dit spel speelden inzicht kregen in de problematiek,” vertelt Kok. “Als je klimaatadaptatie wil of een warmtenet in de straat, dan voel je welke problemen zich aandienen tussen gemeente en netbeheerders,” legt hij uit.

Na een kort filmpje over het spel is het de beurt aan landschapsontwerper Nout Sterk van Studio REDD. Hij werkt veel aan het inrichten van de openbare ruimte en was ook co-curator van de expositie die tot 20 november nog in de LocHal te zien is. “De expositie heet Stad=natuur en we hebben die expositie verdeeld in drie kamers. De eerste kamer gaat over gecultiveerde natuur. Daarin zien we bijvoorbeeld hoe we met een hele geconditioneerde kluit kunnenwerken om toch op een lichtgewichte manier daken te vergroenen,” vertelt Sterk.

“De tweede kamer gaat over hoe we natuur een canvas kunnen geven en hoe we de buitenruimte kunnen inrichten zodat microklimaten goed bediend worden. Daar is Urban Reef een goed voorbeeld van. De laatste kamer gaat over het vrijlaten van de natuur en over wat er gebeurt met de ruimte als we de regie loslaten. Als we bijvoorbeeld oevers ongemaaid laten of zaailingen laten staan,” zegt hij. “Het interessante van de tentoonstelling is de invloed van mensen op de groene omgeving. We kunnen zelf besluiten hoe intensief we om willen gaan met de natuur.”

Sterk presenteert ook nog enkele quick wins: plekken waar kansen liggen om te vergroenen. Hij haalt eerst de Willem II-passage aan. “Daar zit heel veel steen en beton. We kunnen daar bijvoorbeeld een hele mooie, grote boom in planten. Of we kunnen werken met gevelgroen: de makkelijkste manier om op een plek als deze op kleine schaal te vergroenen,” zegt Sterk. Maar een uitdaging ligt er ook, want het gebied is eigendom van zowel de gemeente als ProRail en de NS.

Een andere plek waar we kansen kunnen pakken, ligt aan het Dr. Cuijpershof. “Het pleintje in het hof is ingericht als speelpleintje. Ik stoor me aan deze plek. Het is een gigantische plek asfalt voor de deur,” vertelt Sterk, die er zelf aan woont. “De jeugdzorg is inmiddels uit het gebouw aan het plein vertrokken, dus dat is de kans om van dit gebied iets moois te maken,” zegt hij terwijl hij een groene impressie van het gebied laat zien. “Als de hele straat op de schop gaat, kunnen we misschien de straat zelfs wel afwateren op het groene binnenplein.”

Voorstel nummer drie is het vergroenen van de schouwburg. “Dat is een gigantisch gebouw met veel platte daken. De schouwburg is gelegen aan het toekomstige Stadsforum. De buitenruimte gaat sowieso op de schop, dus er komt sowieso groen bij of terug. Een medewerker van de schouwburg vond het ook tof om daar met de schouwburg aan bij te kunnen dragen. Inmiddels zijn we zover dat er binnen de schouwburg beweging ontstaat. Dat is een gunstige bijvangst van het Stadsforum; mensen gaan meedenken in de ontwikkeling,” zegt Sterk.

Uit de zaal rijst de vraag hoe kinderen bij nieuwe ontwikkelingen betrokken worden. Sterk vertelt dat daar sowieso steeds meer regelgeving voor komt. “En de gemeente is ook hard bezig om een visie over spelen te maken voor de stad. Speelplekken in de stad gaan sowieso aangepakt worden,” zegt hij. Gijs Breeman van de gemeente Tilburg vult hem aan. “De mening van kinderen telt voor twee. In buurthuizen kunnen kinderen een tekening maken van wat zij graag wille zien. Ze worden zeker betrokken,” zegt hij.

De avond sluit af met de vraag waar de Reizende Boom aan het einde van zijn reis geparkeerd moet worden. Vanuit de zaal worden onder meer ondernemerstuin Un Bietje Groen, het Pieter Vreedeplein en het Transvaalplein geopperd, maar waar de meeste ogen in de zaal van gaan glunderen, is een plek bij de Hasseltrotonde. “Zo’n auto met een boom naast de rotonde met het Draaiend Huis is de perfecte parodie,” zegt een bezoekster. Het is het sluitstuk van de avond. Een avond die meteen het startpunt is voor meer en diepere dialoog over het groen in de stad.