Inclusief ontwerpen
Voor Woud was het belangrijk dat de woning concurrerend moet kunnen worden aangeboden. ‘Om de CO2 en de kosten te beperken hebben we ervoor gekozen de woning zoveel mogelijk als kant-en-klare woning in de fabriek te laten maken. Daar zit ook een keerzijde aan, want maatwerk is lastig. De woning wordt in twee modules gemaakt en die worden op de bouwplaats geplaatst. De elektra wordt volledig gestekkerd in elkaar gezet: dat kunnen ook mensen doen die minder opgeleid zijn dan een volwaardige elektricien.’
Hoe deel je zo’n woning eigenlijk in? Keijzer vertelt dat deze conceptwoningen ‘inclusief’ zijn ontworpen. ‘Er worden nog veel traditionele doorzonwoningen gebouwd, bedacht voor Nederlandse gezinnen zoals we die in de jaren 70 zagen. Inmiddels is de samenleving qua leeftijden en leefstijlen veel gevarieerder geworden. De plattegrond van een woning moet voor al die mensen geschikt zijn. Naar onze mening zijn veel concepten daar te conservatief in.’ De ontwerpers realiseerden op de begane grond ruimtes waarbij je je huisgenoten kunt ontmoeten en op de eerste verdieping ruimte kamers waar je jezelf kunt terugtrekken.
De woning komt in meerdere versies: zo is er ook een versie voor één- a tweepersoonshuishoudens en is er een variant die gestapeld kan worden tot een appartementencomplex. Een nadeel: op de huizen kan niet zomaar een derde verdieping worden geplaatst.
Het plaatsen van de woningen vereist ook een stukje planning. De twee woningen aan de Doctor Ahausstraat moesten ’s nachts worden verreden. ‘Ze zijn zo groot dat ze overdag niet getransporteerd mogen worden. Het voordeel was wel dat de woningen er snel stonden. Het is leuk om te zien dat je mensen bij bouw ook níét tot overlast kunt zijn.’
Bakstenen gevels
Vanuit de zaal rijst de vraag of de woningen ook verplaatsbaar zijn. Dat kan, zegt Keijzer, maar dat is niet het doel. Om de voetafdruk zo klein mogelijk te houden is het belangrijker dat de woning zo lang mogelijk mee kan. Extra flexibiliteit kost al snel vijf procent extra aan investering. ‘Dat maakt het lastig, want ons doel is concurrerend te zijn. Als ons product tien procent meer kost, zegt elke corporatie of ontwikkelaar dat het te duur is.’ Ook tijdelijke woningen zal Woud niet bouwen, omdat dat lijnrecht tegen hun idee ingaat dat de woningen zo lang mogelijk mee moeten gaan.
Over drie jaar wil Woud 200 conceptwoningen in één jaar van de band laten rollen. Het is nog maar de vraag of dat haalbaar is, denkt Keijzer. ‘Zelfs VolkerWessels, een van de grootste bouwers van Nederland heeft er moeite mee om dat met hun beton-concept MorgenWonen voor elkaar te krijgen. Het gaat er om dat de boodschap wordt ontvangen: waarom is het belangrijk om dit te doen? We willen iedereen bewust maken dat we het als vastgoedsector slecht doen voor het klimaat. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen.’
Zelfs als je woont zonder voetafdruk is het moeilijk om de omgeving ook klaargestoomd te krijgen, weet de ontwikkelaar. ‘Wij hebben uiteindelijk gekozen voor een traditionele betonnen strookfundering bij deze twee woningen. Dat klinkt vreemd, maar als je belangrijkste doel is dat de woning eeuwig meekan, dan neem je in de fundering geen risico’s. Die móet eeuwig meekunnen zonder onderhoud. We hebben ook aan stalen schroefpalen gedacht, die kun je eenvoudig weer verwijderen. Maar ook die hebben een flinke voetafdruk, zijn minder beproefd en vooral interessant als je verwacht dat het gebouw nog eens verplaatst gaat worden.’
De ervaring van andere professionals met bouwen zonder voetafdruk leert dat er nog hobbels te nemen zijn. Bram van de Sanden van Buro013, architect van een modulair appartementencomplex aan de Noordhoekring, merkt dat de gemeente het spannend vindt als een gebouw in hout wordt opgetrokken. ‘Natuurlijk ligt er een vergrootglas op de toetsing met betrekken tot brandveiligheid en constructies. Wij moeten bijvoorbeeld speciale voorzieningen opnemen voor aanrijveiligheid. Onze hoofdtrap mocht niet volledig in hout worden gemaakt, dat moest een combinatie van staal en hout zijn. We zitten in een overgangspositie als het om regels en de toepassing daarvan gaat.’
Een andere punt waar menig architect zich zorgen over maakt is de uitstraling van de materialen. Jullie gebruiken in de gevel, zoals zovelen die in hout bouwen, voorvergrijsd hout’, zegt een architect. ‘Net als bij een van de meest iconische gebouwen van MVRDV,dat zo’n 25 jaar geleden is gebouwd. Nu springen de tranen in je ogen als je het ziet staan’, vindt hij.
Keijzer stelt dat houtbouw nieuwe esthetische oplossingen van architecten vraagt. Hij haalt ook het bureau LEVS aan die stelt dat als je hele gebouw al duurzaam is, het best prima is om de laatste tien centimeter in baksteen te bouwen. ‘Als je alles goed doet, denk ik dat dat geen kwaad kan’, zegt Keijzer.