Verslag

Rens van de Plas

Wonen zonder ecologische voetafdruk

CAST&co

De eerste CAST&co van het jaar, op 27 februari, staat in het teken van wonen zonder ecologische voetafdruk. In een zaaltje van de Rooi Pannen in Tilburg-West verzamelden zich tientallen architecten en een handjevol ontwikkelaars en bestuurders om daarover met elkaar van gedachte te wisselen en om een bezoekje te brengen aan een woning van het project Woud: de eerste biobouwer van Nederland.

Tijdens de introductie wordt duidelijk dat veel professionals bij bouwen zonder ecologische voetafdruk al snel aan circulariteit denken. ‘Het gaat er niet alleen om dat je met zo min mogelijk uitstoot iets creëert, maar ook om wat je achterlaat. Wat doe je over vijftig jaar nog met een gebouw. Welke materialen pas je toe?’, zegt een architect. ‘Uiteindelijk gaat het om het totaalplaatje’, vindt een andere professional. ‘Je kunt een heel circulair product hebben, maar als dat product uit China moet komen is het natuurlijk niet duurzaam. De effecten van bijvoorbeeld transport moet je ook meewegen.’

Een andere architect vindt het belangrijk om vanaf het begin af te spreken wat je duurzaam gaat aanpakken. ‘Vroeger was de hoofddraagconstructie het minst interessante deel van het gebouw. Nu is dat, vanuit het oogpunt van circulariteit, het meest wezenlijke deel geworden. Je kunt niet halverwege zeggen dat je een gebouw in beton toch ineens in hout wil bouwen’, zegt hij. We kunnen al veel in hout bouwen: in Rotterdam wordt nu aan SAWA gewerkt, een houten flat van 50 meter hoog.

Wie betaalt?

Is hout dan de oplossing? Volgens een van de professionals niet. ‘Je kunt beton niet zomaar door hout vervangen. Volgens mij is de vraag: hoe kun je beton beter maken? Kun je daar zoveel CO2-winst behalen dat je je doelen bereikt? Je kunt ervoor kiezen om beton op een later moment te ontkisten: dan heb je minder cement nodig.’ Dat klinkt interessant, denkt een ontwikkelaar, maar zelfs als je van tien naar vijf procent CO2-uitstoot weet te gaan, heb je nog héél veel CO2-uitstoot. In de zaal heersen twijfels of het op korte termijn überhaupt gaat lukken om helemaal zonder uitstoot te bouwen. ‘Ik ga dat denk ik niet meer meemaken’, zegt een bouwer.

‘De beschikbaarheid van goede producten is ook een issue’, vindt een ontwerper. ‘Bijna alle producenten zijn volgens de boekjes heel circulair bezig, maar als je het écht goed gaat afpellen zijn er veel producten die alleen claimen een goede status te hebben maar die niet zo goed zijn als ze beweren. Daar valt nog een wereld te winnen. De noodzaak moet ook hoog genoeg worden om alleen maar duurzame producten te maken. En uiteindelijk moet iemand daar de euro’s voor op tafel leggen.’

Een bestuurder van een woningcorporatie denkt dat we ‘een keer om’ moeten. ‘Toen de overheid bedacht dat nieuwbouw aardgasvrij moest, was dat binnen drie maanden geregeld. Soms kan regelgeving ook helpen om processen te versnellen. Maar het moet niet te veel stapelen. Elke transitie kost tijd. De vraag is altijd: wie begint nou?’ Volgens hem vragen we ons inmiddels niet meer af wat brandveiligheid kost en vinden we het normaal daarvoor te betalen wat moet. ‘Op een gegeven moment vragen we ons af hoe we vroeger nog in beton hebben kunnen bouwen.’

(Bijna) alles van hout

Aan Rob Keijzer de taak om nog wat meer over bouwen zonder voetafdruk te vertellen. Hij is van huis uit zelfstandig ontwikkelaar maar stond ook mede aan de basis van Woud: een bouwbedrijf dat kant-en-klare conceptwoningen oplevert waar je kunt wonen zonder ecologische voetafdruk. In de Doctor Ahausstraat zijn twee van die woningen gerealiseerd. De woningen hebben een begane grond en een eerste verdieping en zijn voorzien van drie slaapkamers. Bijzonder aan het ontwerp is het trappenhuis, dat in het midden van de woning zit.

En: de woning is dus gerealiseerd zonder het milieu te vervuilen. Dat is voor Keijzer met de jaren steeds meer een speerpunt geworden. ‘Ik ben opgegroeid met het idee dat het spannend is of er nog een nieuwe Elfstedentocht komt. We weten inmiddels dat dat steeds langer duurt. We moeten beseffen hoe groot de impact van de opwarming van de aarde gaat worden. Zowel op fysiek vlak, denk aan de bosbranden, als op sociaal vlak, zoals mensen die niets meer te eten hebben’, zegt Keijzer.

‘De gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor een derde van de Nederlandse CO2-uitstoot. Dat heeft ermee te maken dat we producten als beton en kalkzandsteen gebruiken. Bij Woud zeggen we dat nieuwbouw eigenlijk roofbouw op de planeet is.’ De sprong naar duurzamer bouwen wordt door de overheid verrassend genoeg niet gestuwd, dus moeten bouwers het zélf aanpakken, denkt de ontwikkelaar. Hout is daarvoor een geschikt middel. ‘Het mooie van hout is dat het CO2 aan de atmosfeer onttrekt. Als je hout in een woning stopt, heb je voor honderd jaar op een duurzame manier CO2 opgeslagen.’

Maar volgens Woud moet de ambitie nog verder reiken. Stip op de horizon is dat je kunt wonen zonder voetafdruk: tijdens de bouw, de bewoning en de eventuele sloop de aarde niet uitputten en extra opwarming van de aarde voorkomen. Om dat te bereiken zijn voor de bouwers van Woud een aantal principes belangrijk.

Allereerst: biobased bouwen. ‘Alles wat van hout kan zijn, is van hout: de gevel, casco, vloer, dragende wanden en binnenwanden.’ Er is een kleine nuance: plekken in de woning die nat worden, zoals de dakbedekking, kun je nog niet biobased realiseren.

Een tweede punt: bouw altijd nul-op-de-meter. Het klinkt alsof je heel goed bezig bent als je een BENG-woning bouwt, maar de CO2-uitstoot is gedurende het gebruik van zo’n woning nog erg hoog. Een snel rekensommetje leert al dat je minstens 30 vierkante meter bos moet aanplanten om de uitstoot van één vierkante meter BENG-woning te compenseren.’ Ook belangrijk: de woningen van Woud moeten in principe eeuwig meekunnen.

Een ander voornaam punt: meer kwaliteit maken met minder materialen. ‘Zet geen kap op je woning als die geen functie heeft. Een rommelzolder zonder daglicht moet je wel verwarmen, maar heeft geen kwaliteit’, zegt Keijzer. ‘We hebben bij deze conceptwoningen plekken gevonden waar we gewend waren om iets te doen, wat we niet hebben gedaan omdat het geen belangrijke functie heeft.

Inclusief ontwerpen

Voor Woud was het belangrijk dat de woning concurrerend moet kunnen worden aangeboden. ‘Om de CO2 en de kosten te beperken hebben we ervoor gekozen de woning zoveel mogelijk als kant-en-klare woning in de fabriek te laten maken. Daar zit ook een keerzijde aan, want maatwerk is lastig. De woning wordt in twee modules gemaakt en die worden op de bouwplaats geplaatst. De elektra wordt volledig gestekkerd in elkaar gezet: dat kunnen ook mensen doen die minder opgeleid zijn dan een volwaardige elektricien.’

Hoe deel je zo’n woning eigenlijk in? Keijzer vertelt dat deze conceptwoningen ‘inclusief’ zijn ontworpen. ‘Er worden nog veel traditionele doorzonwoningen gebouwd, bedacht voor Nederlandse gezinnen zoals we die in de jaren 70 zagen. Inmiddels is de samenleving qua leeftijden en leefstijlen veel gevarieerder geworden. De plattegrond van een woning moet voor al die mensen geschikt zijn. Naar onze mening zijn veel concepten daar te conservatief in.’ De ontwerpers realiseerden op de begane grond ruimtes waarbij je je huisgenoten kunt ontmoeten en op de eerste verdieping ruimte kamers waar je jezelf kunt terugtrekken.

De woning komt in meerdere versies: zo is er ook een versie voor één- a tweepersoonshuishoudens en is er een variant die gestapeld kan worden tot een appartementencomplex. Een nadeel: op de huizen kan niet zomaar een derde verdieping worden geplaatst.

Het plaatsen van de woningen vereist ook een stukje planning. De twee woningen aan de Doctor Ahausstraat moesten ’s nachts worden verreden. ‘Ze zijn zo groot dat ze overdag niet getransporteerd mogen worden. Het voordeel was wel dat de woningen er snel stonden. Het is leuk om te zien dat je mensen bij bouw ook níét tot overlast kunt zijn.’

Bakstenen gevels

Vanuit de zaal rijst de vraag of de woningen ook verplaatsbaar zijn. Dat kan, zegt Keijzer, maar dat is niet het doel. Om de voetafdruk zo klein mogelijk te houden is het belangrijker dat de woning zo lang mogelijk mee kan. Extra flexibiliteit kost al snel vijf procent extra aan investering. ‘Dat maakt het lastig, want ons doel is concurrerend te zijn. Als ons product tien procent meer kost, zegt elke corporatie of ontwikkelaar dat het te duur is.’ Ook tijdelijke woningen zal Woud niet bouwen, omdat dat lijnrecht tegen hun idee ingaat dat de woningen zo lang mogelijk mee moeten gaan.

Over drie jaar wil Woud 200 conceptwoningen in één jaar van de band laten rollen. Het is nog maar de vraag of dat haalbaar is, denkt Keijzer. ‘Zelfs VolkerWessels, een van de grootste bouwers van Nederland heeft er moeite mee om dat met hun beton-concept MorgenWonen voor elkaar te krijgen. Het gaat er om dat de boodschap wordt ontvangen: waarom is het belangrijk om dit te doen? We willen iedereen bewust maken dat we het als vastgoedsector slecht doen voor het klimaat. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen.’

Zelfs als je woont zonder voetafdruk is het moeilijk om de omgeving ook klaargestoomd te krijgen, weet de ontwikkelaar. ‘Wij hebben uiteindelijk gekozen voor een traditionele betonnen strookfundering bij deze twee woningen. Dat klinkt vreemd, maar als je belangrijkste doel is dat de woning eeuwig meekan, dan neem je in de fundering geen risico’s. Die móet eeuwig meekunnen zonder onderhoud. We hebben ook aan stalen schroefpalen gedacht, die kun je eenvoudig weer verwijderen. Maar ook die hebben een flinke voetafdruk, zijn minder beproefd en vooral interessant als je verwacht dat het gebouw nog eens verplaatst gaat worden.’

De ervaring van andere professionals met bouwen zonder voetafdruk leert dat er nog hobbels te nemen zijn. Bram van de Sanden van Buro013, architect van een modulair appartementencomplex aan de Noordhoekring, merkt dat de gemeente het spannend vindt als een gebouw in hout wordt opgetrokken. ‘Natuurlijk ligt er een vergrootglas op de toetsing met betrekken tot brandveiligheid en constructies. Wij moeten bijvoorbeeld speciale voorzieningen opnemen voor aanrijveiligheid. Onze hoofdtrap mocht niet volledig in hout worden gemaakt, dat moest een combinatie van staal en hout zijn. We zitten in een overgangspositie als het om regels en de toepassing daarvan gaat.’

Een andere punt waar menig architect zich zorgen over maakt is de uitstraling van de materialen. Jullie gebruiken in de gevel, zoals zovelen die in hout bouwen, voorvergrijsd hout’, zegt een architect. ‘Net als bij een van de meest iconische gebouwen van MVRDV,dat zo’n 25 jaar geleden is gebouwd. Nu springen de tranen in je ogen als je het ziet staan’, vindt hij.

Keijzer stelt dat houtbouw nieuwe esthetische oplossingen van architecten vraagt. Hij haalt ook het bureau LEVS aan die stelt dat als je hele gebouw al duurzaam is, het best prima is om de laatste tien centimeter in baksteen te bouwen. ‘Als je alles goed doet, denk ik dat dat geen kwaad kan’, zegt Keijzer.